vrijdag 14 september 2012

Krijgsmacht in de knel



Wij staan niet alleen, ik hoop dat deze brief van de Adviesraad Internationale Vraagstukken  (AIV)
onze politici bewust doet worden van hun primaire verantwoordelijkheid ingevolge de Grondwet en conform hun verplichting zullen handelen.

Lees aub hieronder de brief van Mr. F. Korthals Altes , voorzitter van de AIV

Come Fly with me

Ton Welter



Aan de leden van de Staten-Generaal





Datum 13 september 2012                                                                                                             Kenmerk AIV-147/12

Onderwerp Briefadvies Kabinetsformatie 2012: krijgsmacht in de knel


De AIV heeft tot taak de regering en de Staten-Generaal van advies te dienen over het buitenlands beleid, met inbegrip van het veiligheids- en defensiebeleid. Sinds het einde van de Koude Oorlog staan het veiligheids- en defensiebeleid in belangrijke mate in het teken van de bevordering van de internationale rechtsorde en wereldwijde inzet van de krijgsmacht bij vredesbewarende en vredesafdwingende operaties. Omvorming van de strijdkrachten naar een kleinere, volledig expeditionaire krijgsmacht maakt deel uit van dat beleid, met als belangrijke ijkpunten de Prioriteitennota 1993, de Defensienota 2000, de Prinsjesdagbrief 2003, de beleidsbrief Wereldwijd dienstbaar 2007 en de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis 2011. Elk van deze ijkpunten heeft geresulteerd in verdere verkleining van de omvang en middelen van de krijgsmacht. De omvang die resulteert na de besluitvorming van 2011 roept vragen op over de inzetbaarheid en het ambitieniveau van de krijgsmacht.

Tegelijkertijd wordt de toekomst gekenmerkt door grote onzekerheid over de ontwikkeling van de internationale en nationale veiligheidssituatie en een groeiend potentieel voor conflicten. De AIV maakt zich dan ook grote zorgen over eventuele nieuwe bezuinigingen op Defensie. Deze zouden ernstig afbreuk doen aan een effectief buitenlands- en veiligheidsbeleid. Tijdens de lijsttrekkersdebatten in de aanloop naar de verkiezingen van 12 september jongstleden is het veiligheids- en defensiebeleid niet ter sprake geweest; deze debatten hebben uitsluitend in het teken gestaan van de economische en sociale effecten van andere beleidsvoornemens van de politieke partijen. De AIV richt zich daarom met dit briefadvies ten tijde van de kabinetsformatie tot de Staten-Generaal en het toekomstige kabinet, temeer daar nieuwe bezuinigingen op Defensie in strijd zijn met de grondwettelijke taken van de krijgsmacht en verdragsrechtelijke verplichtingen van Nederland.

De ernst van deze situatie heeft de AIV doen besluiten zich in deze op de kabinetsformatie gerichte brief te beperken tot het onderwerp defensie-uitgaven.

Buitenlands beleid
Bepalende elementen voor het buitenlands beleid van Nederland zijn het opkomen voor nationale belangen en het dragen van internationale verantwoordelijkheden. De bevordering van de internationale rechtsorde is in de Grondwet verankerd. Beide doelstellingen – nationaal belang en internationale rechtsorde – zijn complementair. Nederland verdient een groot deel van zijn nationaal inkomen door internationale handel en buitenlandse investeringen en behoort tot de tien grootste exportlanden van de wereld. Een stabiele internationale omgeving is voor Nederland als handelsnatie van groot belang. Mede daarom neemt Nederland deel aan vredesoperaties, is ons land actief in ontwikkelingssamenwerking en spant het zich met diplomatieke middelen in voor naleving van mensenrechten wereldwijd. Deze instrumenten van buitenlands beleid zijn sterk verweven in het kader van een geïntegreerd veiligheidsbeleid. Dit doet ons land niet alleen op grond van altruïstische motieven – een gevoel van solidariteit met anderen – maar ook op grond van een welbegrepen eigenbelang: onze eigen veiligheid en welvaart zijn ermee gediend.

Staat van de krijgsmacht
Een vergelijking van de Nederlandse defensie-inspanning met die van een representatieve groep benchmark-landen, uitgevoerd in het kader van de ‘Verkenningen – Houvast voor de krijgsmacht van de toekomst’, toont aan dat Nederland zijn krijgsmacht sinds 1990 meer verkleind heeft dan de meeste benchmark-landen. Afgezet tegen het inwonertal beschikt Nederland na Polen over de kleinste krijgsmacht van de Europese benchmark-landen, dat terwijl Nederland een van de rijkste landen ter wereld is, uitgedrukt in inkomen per hoofd van de bevolking. De AIV constateert dat de defensie-uitgaven sinds het einde van de Koude Oorlog als percentage van het nationaal inkomen aanzienlijk zijn gekrompen. Thans geeft Nederland nog maar € 7,87 miljard of 1,3 procent van het Bruto Nationaal Product uit aan Defensie, in 1990 was dit nog 2,7 procent. In 2015 zullen de defensie-uitgaven bij ongewijzigd beleid verder zijn gedaald naar ongeveer één procent. De NAVO-norm voor de nationale defensie-uitgaven is twee procent van het BNP. Deze cijfers geven echter nog een te rooskleurig beeld. Ten eerste is in het defensiebudget ook € 1,3 miljard opgenomen voor pensioenen, uitkeringen en wachtgelden. Ten tweede komt € 372 miljoen van het budget de Koninklijke marechaussee ten goede, wier taken grotendeels buiten de krijgsmacht liggen. Een ‘geschoond’ defensiebudget plaatst de Nederlandse defensie-inspanning in een zorgwekkend licht.

Onder meer naar aanleiding van het eindrapport ‘Verkenningen – Houvast voor de krijgsmacht van de toekomst’ oordeelde de AIV in juni 2010 ‘dat zeer zorgvuldig zal moeten worden bezien of het, in deze onzekere wereld, met zijn weerbarstige uitdagingen, en zijn vele crises in de maak, verantwoord is om op Defensie te bezuinigen’.[1] De AIV merkt op dat de in het Regeerakkoord 2010 overeengekomen bezuinigingen op Defensie oplopend tot om en nabij één miljard euro structureel ingrijpende gevolgen hebben voor de samenstelling en inzetbaarheid van de krijgsmacht. Zo is het besluit genomen om een compleet wapensysteem, de gevechtstank, geheel uit te faseren. Zoals de minister van Defensie in de beleidsbrief ‘Defensie na de kredietcrisis: een kleinere krijgsmacht in een onrustige wereld’ erkent, kan door deze bezuinigingen de doelstelling van een veelzijdig inzetbare krijgsmacht niet volledig worden waargemaakt. Door defensietaken op gelijke voet te behandelen met andere overheidstaken, wordt voorbijgegaan aan het beginsel dat staten over het geweldsmonopolie moeten beschikken en dat het, anders dan bij andere overheidstaken (zoals zorg), derhalve niet mogelijk is ter aanvulling van het defensiebudget een beroep te doen op maatschappelijke of particuliere bijdragen.

Het draagvlak voor de instandhouding van een veelzijdig inzetbare krijgsmacht neemt niet alleen af bij onze gekozen vertegenwoordigers, maar ook in de samenleving. Dit ondanks de positieve beeldvorming over (het personeel van) de krijgsmacht. Draagvlak in de samenleving is belangrijk, vooral bij deelname aan risicovolle missies. Het zou echter onjuist zijn als bezuinigingen bij de krijgsmacht primair of zelfs uitsluitend vanuit het perspectief van het maatschappelijk draagvlak worden gelegitimeerd. Het gaat immers om onze veiligheid die een kerntaak van de overheid vormt. De AIV meent dat de politiek hier een zware verantwoordelijkheid heeft.

De afgelopen jaren hebben de operaties in Afghanistan en Libië laten zien dat aan Europese kant ernstige militaire tekortkomingen bestaan die slechts konden worden opgevangen doordat de Amerikanen bereid waren bij te springen. Het betrof onder meer uitzendbare grondtroepen, helikopters, air-to-air refuelling van vliegtuigen, transportvliegtuigen en doelopsporingsmiddelen. Daarnaast stelt de AIV vast, dat de strategische prioriteiten van de VS aan het verschuiven zijn: het Amerikaanse buitenlandse en veiligheidsbeleid zal zich meer en meer richten op Azië en de Pacific. Europa zal vaker een zelfstandige koers moeten varen en meer op eigen militaire benen moeten staan in crisissituaties op of nabij het Europese continent die niet onder artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag vallen.

In een recent advies over Europese defensiesamenwerking wijst de AIV erop dat kostenbesparingen door verdergaande militaire samenwerking pas op termijn kunnen worden bereikt.[2] De AIV beklemtoont dat hier de kost voor de baat gaat, zoals ook blijkt uit de Belgisch-Nederlandse marinesamenwerking en het Duits-Nederlandse legerkorpshoofdkwartier. Toekomstige besparingen als gevolg van Europese defensiesamenwerking zullen hard nodig zijn om eerdergenoemde militaire tekortkomingen op te heffen. Nieuwe bezuinigingen zullen bovendien de betrouwbaarheid van Nederland als samenwerkingspartner ondermijnen. Voor de instandhouding van een moderne krijgsmacht is een adequaat niveau van investeringen vereist.

Onzekere toekomst
Studies zoals het eindrapport Verkenningen wijzen op de grote onzekerheid over de ontwikkeling van de internationale en nationale veiligheidssituatie en op een groeiend potentieel voor conflicten. Een onzekerheid die groter dan ooit is sinds het einde van de Koude Oorlog. In de Clingendael Strategische Monitor 2012, met de ondertitel ‘Continuïteit en Onzekerheid in een Veranderende Wereld’, wordt geconcludeerd dat het risico van onveiligheid de afgelopen jaren is toegenomen.
Door de snel verschuivende machtsverhoudingen in de wereld komt de naoorlogse, door het Westen gedomineerde, internationale orde onder druk te staan. Opkomende machten, zoals Brazilië, China, India en Turkije, eisen meer ruimte op het wereldtoneel op. De historische ervaring leert ons dat de kans op internationale spanningen significant toeneemt als gevolg van verschuivende machtsverhoudingen. De financieel-economische crisis in de Verenigde Staten en Europa heeft die gewijzigde machtsverhoudingen pijnlijk duidelijk gemaakt. Risico’s van onveiligheid doen zich ook voor bij andere grote uitdagingen van deze tijd, zoals de proliferatie van massavernietigingswapens, falende staten, massale migratie, schaarste van grondstoffen, water en voedsel, klimaatverandering, internationaal terrorisme, humanitaire rampen, post-conflict instabiliteit, genocide, regime change en digitale veiligheid. Uitdagingen, die geen enkel land alleen het hoofd kan bieden en die collectieve actie noodzakelijk maken. Deze ontwikkelingen vragen om een sterkere rol voor Europa in de wereld en een evenredige bijdrage van Nederland. Daarbij moet worden geïnvesteerd in soft power, waaronder ontwikkelingssamenwerking en diplomatie, en in hard power, die alleen door de krijgsmacht kan worden geleverd. Politieke machtsuitoefening is immers geloofwaardig noch effectief als deze niet wordt geruggensteund door militaire macht.

Gezien het groeiend potentieel voor conflicten is het opmerkelijk dat het draagvlak voor de instandhouding van een veelzijdig inzetbare krijgsmacht afneemt. De drie hoofdtaken van de krijgsmacht zijn nog onverkort van belang: bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit, en ondersteuning van civiele autoriteiten. De krijgsmacht is in de afgelopen twintig jaar omgevormd tot een kleinere, professionele, expeditionaire krijgsmacht, die de Nederlandse belangen op hoog niveau heeft verdedigd in vaak risicovolle omstandigheden. Ons land heeft bij de omvorming naar een expeditionaire krijgsmacht in internationaal verband lange tijd voorop gelopen. Nederland zal ook in de toekomst een evenredige militaire bijdrage moeten leveren aan internationale verplichtingen in het kader van de VN, de NAVO en de EU, wil ons land geen free rider worden. Vooral de bereidheid om grondtroepen in risicovolle omstandigheden in te zetten is van belang voor de risicodeling tussen landen.

De Nederlandse krijgsmacht heeft succes geboekt met de geïntegreerde benadering van defensie, ontwikkelingssamenwerking en diplomatie binnen crisisbeheersingsoperaties. Een belangrijke les van de afgelopen decennia is dat een veilige omgeving een voorwaarde is voor duurzame ontwikkeling en respect voor de mensenrechten. Crisisbeheersingsoperaties, waarbij soft power en hard power in samenhang worden ingezet, blijven personeelsintensief en het streven naar een technologisch hoogwaardige krijgsmacht mag dan ook niet leiden tot steeds minder boots on the ground. Nieuwe operationele capaciteiten, zoals cyberwapens, vervangen geen militairen en conventionele wapens, maar horen wel thuis in de toolbox van een moderne krijgsmacht.

De krijgsmacht levert in het kader van civiel-militaire samenwerking dagelijks steun aan civiele autoriteiten en functioneert in noodsituaties als een onmisbaar vangnet. Het voortzettingsvermogen van civiele diensten, zoals de politie, is immers zeer beperkt. Calamiteiten of (terreur)dreigingen kunnen leiden tot maatschappelijke ontwrichting met als gevolg een groot beroep op nationale inzet van de krijgsmacht.

De krijgsmacht is thans verwikkeld in een complex en omvangrijk reorganisatieproces. Nieuwe bezuinigingen op Defensie zouden niet alleen schade toebrengen aan de reputatie en betrouwbaarheid van Nederland als partner bij internationale samenwerking, maar onherroepelijk consequenties hebben voor de huidige reorganisatie en voor de militaire inzetbaarheid. Bij de inzet van militair vermogen, nu en in de toekomst, is de mens altijd doorslaggevend. De AIV maakt zich dan ook grote zorgen over de gevolgen van verdere bezuinigingen voor de motivatie van het defensiepersoneel, de reputatie van Defensie als werkgever, de werfkracht van de krijgsmacht voor veelbelovende jongeren alsmede het behoud van juist de beste defensiemedewerkers. Verdere bezuinigingen zouden voorts roofbouw plegen op de loyaliteit van het defensiepersoneel. Dit heeft een te hoge prijs.

Tot besluit
De AIV acht verdere bezuinigingen op Defensie onverantwoord gelet op de nationale en internationale veiligheidsrisico's waaraan ons land kan worden blootgesteld. De krijgsmacht is te beschouwen als een verzekering voor onzekere tijden. Geen verstandig mens zal de brandverzekering van zijn huis opzeggen bij financiële krapte. Ook moet worden beseft dat het weer opbouwen van afgestoten militaire capaciteit vele jaren of zelfs decennia vergt. De krijgsmacht is thans beperkt inzetbaar. Verdere bezuinigingen zullen desastreus uitpakken voor de defensieorganisatie en zijn tevens in strijd met de grondwettelijke taak van de krijgsmacht en de in internationaal verband aangegane verplichtingen.


Hoogachtend,




Mr. F. Korthals Altes
Voorzitter AIV


[1]    AIV-briefadvies nummer 17, Kabinetsformatie 2010, Den Haag, juni 2010.
[2]    AIV-advies nummer 78, Europese defensiesamenwerking: soevereiniteit en handelingsvermogen, Den Haag, januari 2012.

dinsdag 11 september 2012

Nederland ontwaakt


       Bedreigingen in plaats van veiligheid

Ik ben in toenemende mate verbijsterd over het feit dat wij in Nederland ons blijkbaar niet bewust zijn, of willen zijn, van de gevaren die zich om ons heen steeds meer aftekenen. Met 'ons' bedoel ik niet alleen Nederland, maar het gehele NAVO gebied. In onze eigen achtertuin heerst een totale burgeroorlog in Syrië, bereidt Israël zich in stilte voor op een oorlog met Iran, en in midden Afrika glijdt Mali af naar de status van falende staat. Dat zijn heel concrete dreigingen, ook voor onze veiligheid. Maar er zijn meer dreigingen, die ons direct raken. Ik zal er een aantal noemen:

1. Hezbollah - officieel geen terroristische organisatie - met haar bases in Libanon en direct grenzend aan Israël-, heeft op dit moment duizenden raketten beschikbaar die in sommige gevallen voorzien kunnen worden van een chemische lading. Daarmee kunnen zij terreur zaaien in het noorden van Israël terwijl de broeders van Hamas vanuit de Gazastrook het zuiden bestoken. Die dreiging heeft de staat Israël gebracht tot miljarden investeringen in verdedigingssystemen met klinkende namen als David’s Sling en Iron Dome. Zij voelen de dreiging 24 uur per dag, 7 dagen per week.

Dit is geen denkbeeldig scenario: in Israël wordt serieus rekening gehouden met een aanval op Iran's kerncentrales, en wel rond de verkiezingsdatum voor de nieuwe President van de Verenigde Staten. Deze pre-emptieve aanval zal Israël doen uit puur lijfsbehoud. Iran als Islamitische Republiek heeft o.m. de vernietiging van de Staat Israël tot ultieme doelstelling verheven, zoals nog onlangs onderstreept door de opperschurk van de Republikeinse garde IRGC. Voorzienbaar is dat de gehele regio in dit conflict zal worden mee gezogen. Amerika, en daarmede de NAVO, zal uiteraard als boosdoener worden aangewezen, want zonder impliciete steun zal Israël zo een aanval niet uitvoeren.

Dat raakt ons niet, denken SP, Groen Links, PVV en de PvdA. Echter, als verdragspartij van de NAVO is Nederland, bij een aanval op een van haar bondgenoten, conform artikel 5 van het handvest van de NAVO, verplicht haar bedreigde partner(s) bij te staan, bepaald niet alleen met praten of diplomatie, doch met overtuigende ondersteuning door onze  Krijgsmacht. Wij zullen onze ' tanden ' moeten laten zien.

Door de bezuinigingen van de afgelopen 20 jaar, vooral die van vorig jaar, en de door links geplande bezuinigingen is onze  zieltogende
' Krijgsmacht ' daartoe niet langer in staat. De Defensie begroting zal binnenkort alleen besteed kunnen worden aan  salarissen, pensioenen en wachtgelden. Van de resterende twee miljard kan geen krijgsmacht worden betaald die haar grondwettelijke taken kan uitvoeren. Tanks zijn er niet meer, de F 16's kunnen nauwelijks nog vliegen, om van de inzetbaarheid van de Marine maar te zwijgen. Nederland zal daarom met de handen op de rug moeten toekijken, gezien de deplorabele staat van haar Krijgsmacht. We kunnen nu nog onze Patriotsystemen aanbieden aan Israël of Turkije. 
Straks kan dat niet meer.

2. In het Verre Oosten is zich ook een conflict aan het ontwikkelen, deze week heeft de Japanse Regering een aantal eilanden ' gekocht ' die van strategische waarde zijn vanwege de rijke olie en aardgasvelden die onder en nabij deze eilanden gelegen zijn. Niet verwonderlijk dat China, maar ook Thailand, de Filippijnen, Taiwan, met argusogen deze ' aankoop ' volgen. Immers het eigendom van deze eilanden wordt betwist door al deze landen. De Chinese Marine bouwt op dit moment meer fregatten per jaar dan de Amerikaanse Marine, heeft reeds meer onderzeeërs operationeel dan de VS, en werkt op dit moment aan de bouw van vliegkampschepen. Deze miljarden investeringen worden toch niet voor niets gedaan, lijkt mij zo. U beseft ongetwijfeld dat onze koopvaardijschepen van Shanghai naar Rotterdam door de Chinese zee en aangrenzende vaarroutes varen?

3. Voor de kust van Somalië en de daar aan grenzende landen neemt de piraterij steeds gewelddadiger vormen aan. Alhoewel de NAVO - en ook China -  daar een eskader heeft varen ter bescherming van koopvaardij-schepen, is deze inspanning te beperkt om dit gehele zeegebied 'veilig ' af te schermen.
Nederland doet er aan mee, doch door het zeer beperkte aantal beschikbare onderzeeboten, fregatten en patrouille schepen, kan dit slechts mondjesmaat. De Nederlandse reders vragen al maanden lang toestemming om zelf voor particulier bewapend personeel te mogen zorgen dat gedetacheerd kan worden aan boord. Vergeefs:  de Regering geeft op strikt formele gronden geen toestemming: het geweldsmonopolie ligt immers bij de Staat. Regeringen van andere NAVO landen hebben die toestemming wel gegeven, die hechten een groter belang aan de veiligheid van hun onderdanen. Ook hier een paradox: de Staat moet haar onderdanen beschermen, kan dat niet adequaat doen en toch geeft ze het mandaat niet uit handen! Dan moeten er dus twee keer zoveel mariniers komen, waarover wij door de bezuinigingen niet beschikken.

4. Nog een paradox: Rusland rammelt aan onze oostgrens met ballistische Iskanderraketten (onthoudt u die naam maar vast). Dit is het “vredelievende” antwoord van Poetin op de beslissing van de NAVO zichzelf tegen de schurken uit Teheran te beschermen. Maar veel effectiever dan deze militaire dreiging is de economische chantage die Rusland op West Europa, en dus ook Nederland kan uit oefenen doordat wij er in hebben toegestemd afhankelijk te zijn van de gasaanvoer uit het Rusland van de zelfbenoemde tsaar Poetin. Al eerder heeft hij dit instrument gebruikt tegen de Oekraïne en Georgië. Zonder Russisch gas ligt onze economie heel snel plat en dat is een casus belli. Daarom is Duitsland zo omzichtig aan het manoeuvreren binnen de NAVO.

5. De smeltende Noordpool raakt ons ook direct. Ah, zal men in Den Haag zeggen, dat is “ver van mijn bed” en gebeurt pas over vijftig jaar. Niets is minder waar: de Noordpool smelt verontrustend snel en nieuwe vaarroutes zijn misschien al in 2020 bevaarbaar. Rusland heeft in 2006 met een onderzeeboot zijn vlag geplant op de Lomonosovrug die zich van Rusland uitstrekt tot de Noordpool, om daarmede zijn territoriale rechten vast te leggen. Dat is een dubieuze claim: Denemarken maakt meer aanspraak op de Noordpool omdat Groenland zich onder water uitstrekt tot dichtbij de Noordpool. De maritieme grenzen worden nu al betwist, omdat er enorme olie en gasvelden straks aangeboord kunnen worden. Er gaat zich in het hoge Noorden in de nabije toekomst een geweldige politieke spanningshaard ontwikkelen hetgeen ongetwijfeld met maritiem wapengekletter gepaard zal gaan. Nederland zal niet meedoen om de doodeenvoudige reden dat wij geen onderzeeboten en grote oppervlakteschepen meer hebben als nogmaals ruim € 1 miljard op de Defensie begroting bezuinigd wordt. Een les uit het verleden: oorlog ontstaat immer vanwege economische redenen oftewel het met geweld herverdelen van schaarste.

6. Afrika valt in toenemende mate onder de Chinese invloedssfeer. Voorlopig nog economisch. Miljarden investeert China in de diverse Afrikaanse landen, voornamelijk daar waar rijke grondstoffen in de bodem zitten, van essentieel belang voor de economische groei van China en daarmede de welvaart en ontwikkeling van haar bevolking. Deze grond-stoffen zijn relatief schaars, straks zullen velen hier om vechten, de lachende derde - in dit geval China- loopt er mee heen. Amerika heeft dit enige jaren geleden al voorzien en een militair strategisch hoofdkwartier met de naam Africom gevestigd in Stuttgart, met een voorwaartse basis in Djibouti. In de meeste Afrikaanse landen heeft Amerika militaire “adviseurs” rondlopen om Al-Qaida te helpen bestrijden. Vanuit Djibouti worden doelen in Somalië en Jemen succesvol bestreken. Onze landmacht zou zich op deze taak moeten heroriënteren: de 3T benadering van “target, train and transfer” in plaats van de achterhaalde 3D benadering.

7. Cyber war. Af en toe lees je een bericht hierover in de Nederlandse Pers. Defensie heeft nu een kleine ' anti-cyber warfare task force ' opgericht en het indrukwekkende bedrag van € 50 miljoen hiervoor ter beschikking. Dat is natuurlijk een druppel op een gloeiende plaat en deze dreiging moet vooral internationaal worden aangepakt. Maar de begroting van Defensie geeft niet meer ruimte. Zonder adequate verdediging zullen zonder enige vorm van geweld door uitgekiende cyber warfare aanvallen hele landen economisch, maatschappelijk, financieel , militair, volledig kunnen worden lamgelegd. We kunnen dit nu nog buiten de deur houden, het  is nog geen realiteit, en dus willen onze politici deze belangrijkste dreiging van de 21e eeuw niet onder ogen zien. Maar zonder gericht beleid is over enkele jaren een nerd in staat bij een Noordwesterstorm een nieuwe watersnoodramp te ontketenen door op afstand de sluizen te openen.

8. Over kernwapens wordt niet of nauwelijks gesproken: ieder weldenkend mens is er tegen, maar ze zijn nog nodig voor onze veiligheid. De Koude Oorlog in 1989 beëindigd, President Obama wil ze de wereld uit. We moeten ons realiseren dat de Verenigde Staten 8.500, Rusland 11.000, 
Groot- Brittannië 225, Frankrijk 300, China 240, India 100, Pakistan 110, Israël 80 kernwapens in hun arsenaal hebben. De NAVO heeft in Lissabon onderstreept dat zij voor haar afschrikking nog altijd leunt op kernwapens.  Maar die werken alleen tegen functionerende staten. Met een kernwapen in verkeerde handen kan het hele Midden Oosten, Iran, Pakistan en India mee gerekend, ieder moment in een nucleaire catastrofe ontvlammen! Het is niets voor niets dat Israël zich voorbereidt op het uitschakelen van Iran’s kernwapenprogramma. Je kunt tegen kernwapens zijn, maar niet gelijktijdig ook tegen het raketschild van de NAVO. Juist daar kan Nederland zijn unieke kennis en expertise te gelde maken door Europese schepen met onze radars uit te rusten.

Politici spreken almaar over “veiligheid”, doelend op de criminaliteit en meer blauw op straat. Het wordt de hoogste tijd dat zij ook het woord bedreigingen in de mond durven nemen, niet om een angstpsychose te veroorzaken, maar om ons als weerloze staatsburgers duidelijk te maken dat de Regering en het Parlement hun verantwoordelijkheid nemen voor onze veiligheid. Dat is geen “ambitieniveau”, dat is een plicht volgens artikel 97 van de Grondwet. Daar passen geen verdere bezuinigingen op Defensie bij.

Nederland ontwaakt.

Come Fly with me.
Ton Welter