donderdag 30 mei 2013

Halbe Zijlstra, de F-35 en halve waarheden



Toen ik nog jong marineofficier was, was er Minister Vredeling ( PvdA) van Defensie die besloot tot aanschaf van 213 F-16’s, de grootste wapenaankoop van de 20-e eeuw, zo kopte de pers toen in de diverse dagbladen.
Niet deze aankoop, doch betekenisvoller was zijn uitspraak : “ Niet congressen beslissen tot aanschaf van straaljagers, doch de Minister van Defensie. “

Het was niet alleen de grootste wapenaankoop van de 20e eeuw, het was zelfs de meest succesvolle, meest renderende (!) die Nederland tot op de dag van vandaag werkgelegenheid oplevert door deelname in de productie en onderhoud van de F 16. Operationeel gezien heeft het de Nederlandse Luchtmacht gebracht tot het niveau van een ‘ A-team ‘ binnen de NAVO.

Die tijd ligt ver achter ons. In die tijd waren het defensiebudget en aankoop van wapensystemen geen onderwerp van ‘ uit onderhandelen ‘ tussen de verschillende politieke partijen, het was een conditio sine qua non, dat het Koninkrijk der Nederlanden een krachtige, goed bewapende en uitgeruste Krijgsmacht had die stond voor de veiligheid van het Koninkrijk binnen NAVO verband en bescherming van haar internationale en economische belangen. Conform de verplichting in de Grondwet diende Defensie het algemeen belang van het Koninkrijk; het defensiebudget was toen geen grabbelton om tekorten in ‘s Rijks begroting af te dekken, noch onderwerp van politiek gekissebis. De internationale politieke ontwikkelingen, de dreigingen, bepaalden de hoogte van het defensiebudget. De militaire top bepaalde de behoefte aan materieel en manpower, adviseerde op grond van hun expertise en ervaring de Minister van Defensie, die vervolgens zijn begroting hier op afstemde en voorlegde aan het parlement ter goedkeuring. In de praktijk ging het er wat minder rooskleurig aan toe als hier geschetst, maar wij hielden ons wel aan onze verplichtingen !

In die tijd behoorde Nederland al tot de top van economisch rijke landen met grote internationale invloed in de diverse internationale fora, naar onze stem werd op wereldniveau geluisterd, er werd zelfs rekening mee gehouden. Naar Nederland werd gekeken als leading nation van de kleinere landen binnen de NAVO en Europa.
Die invloed, dat prestige, heeft Nederland na zijn eenzijdige, plotselinge terugtrekking uit Uruzgan verloren; na de desastreuze bezuinigingen van de laatste 5 tot 10 jaar is het defensiebudget ineengeschrompeld tot een magere 1 % van het BNP, - in strijd met haar NAVO verplichting van een bijdrage van 2%,- en behoort Nederland nu tot de laagste categorie van de NAVO landen qua hoogte van het defensiebudget, een niveau waarmee Nederland het beschamende predicaat van free rider heeft verworven.
Het defensiebudget is niet langer een zaak van conditio sine qua non maar is tot een ‘speeltje’ verworden van de verschillende politieke partijen. Het financieringstekort, de boekhouders, bepalen tegenwoordig de hoogte van het defensiebudget, niet de militaire noodzaak, noch de aangegane internationale en NAVO verplichtingen. Zonder vooroverleg met haar bondgenoten hebben politieke partijen eenzijdig besloten tot ingrijpende bezuinigingen op het defensiebudget.

De snel opeenvolgende geopolitieke, militaire en economische veranderingen in de wereld zijn de verschillende politici in Den Haag echter niet ontgaan. Onlangs heeft de fractievoorzitter van de VVD tijdens een recente partijbijeenkomst uitgeroepen dat hij geen ‘ leuke boodschap ‘ had, juist ten tijde van bezuinigingen moet het defensiebudget omhoog. De dag daarop kwam de gehele Tweede Kamer al over hem heen, de PvdA liet weten dat ‘ zij verhoging op dit moment niet ziet zitten ’. Deze reacties waren te verwachten gezien het heersende adagium bij de meerderheid in de Tweede Kamer, dat de 3% norm tot ‘ Heilige Koe ‘ heeft verheven.

In dit kortzichtige, onverantwoordelijke, louter financieel gedreven ‘ politieke’ spel speelt op de achtergrond natuurlijk de aanschaf van de opvolger van de verouderde F 16 voor de Koninklijke Luchtmacht. Aan vervanging toe omdat hij niet meer opgewassen is tegen de hedendaagse dreigingen zowel vanaf de grond als in de lucht, technisch verouderd door slijtage en corrosie omdat de Luchtmacht niet of nauwelijks nog de beschikking heeft over onderdelen, operationeel verouderd, omdat hij niet meer wereldwijd en veelzijdig inzetbaar is en ondersteuning van onze andere krijgsmachtsdelen slechts beperkt mogelijk is.

In de afgelopen weken is er bij het Ministerie van Defensie alweer een ronde geweest van de diverse concurrenten van de door de Koninklijke Luchtmacht uitgesproken voorkeur voor de F 35 A. Deze besprekingen hebben niet geleid tot andere inzichten zo meldde de pers.
De Advanced F16, de Rafale F3, de Eurofighter Tranche 3, de Saab Gripen NG, alle zijn ontworpen als jachtvliegtuigen van de 20e eeuw, uitstekend geschikt om de vorige oorlog te voeren. Kostprijs varieert tussen de € 80 tot ver boven de € 100 miljoen per stuk. In dit bedrag niet meegenomen de benodigde additionele systemen voor doelaanwijzing, verkenning, nachtzicht, extra tanks voor lange vluchten, het betreft slechts een basis configuratie.
De F 35 Lightning II daarentegen is ontworpen voor de 21 eeuw, een volledig nieuw concept, een jachtvliegtuig, echter nog veel meer ontworpen als een sensor platform, opererend en vliegend als onderdeel binnen een datalink netwerk, als een geïntegreerd wapensysteem, dat in dat zelfde netwerk samenwerkt en opereert met marineschepen en landmacht , tot in outer space toe, de F 35 fungeert als een zogenaamde node in dat netwerk.
In een vergelijkend onderzoek naar de performance van de verschillende jachtvliegtuigen, gebaseerd op een zestal gedefinieerde missieprofielen, bleek de F 35 met afstand het best presterende wapensysteem te zijn. Landen als Israël en Japan hebben vergelijkende uitkomsten laten zien.

Het Pentagon, de Government Accounting Office (USA), de Nederlandse pers, politieke partijen, hebben door hun verwarrende en tegenstrijdige berichtgeving bij gedragen tot een ratjetoe van halve en hele waarheden met betrekking tot de kost,- en onderhoudsprijs van de F 35.
De aanschafprijs van de F 35 wordt gaandeweg het traject steeds goedkoper, - mede gezien de internationale belangstelling en definitieve orders van NAVO en niet NAVO landen, waaronder Israël, de stuksprijs voor de Nederlandse versie F 35 A gaat op dit moment richting € 65 miljoen, inclusief de additionele systemen die bij de hierboven genoemde alternatieven nog bovenop de stuksprijs komen. Voor wat betreft de onderhoudskosten van de F35 blijken die, met een marge van 10%, vergelijkbaar te zijn met die van de F 16.

Heel belangrijk ook is dat de Nederlandse versie van de F 35 A voor een groot deel een EUROPEES vliegtuig is, Denemarken, Noorwegen, Het Verenigd Koninkrijk, Italië, en last but not least : Nederland, hebben een belangrijke rol in de ontwikkeling en fabricage van belangrijke onderdelen van de F35. De eindfabricage van de F 35 zal plaats vinden in Italië. Een uiterst verheugende ontwikkeling in het streven naar meer internationale samenwerking binnen de NAVO!

Dat de Nederlandse defensie-industrie hierin een voorname rol speelt, mede gezien haar innovatiekracht, zal menigeen duidelijk zijn. Inmiddels heeft dit project al twintig innovaties opgeleverd die civiel toepasbaar zijn.
Echter, dat mag en kan niet de enige doorslaggevende factor zijn om onze Krijgsmacht van de beste wapensystemen te voorzien.
Doorslaggevend zal moeten zijn wat onze Krijgsmacht in de 21e eeuw nodig heeft om aan de eerder genoemde politieke, economische en militaire ontwikkelingen in deze eeuw het hoofd te bieden.
Afgestemd hierop een verantwoord budget dat als één geheel wordt aangewend om onze Krijgsmacht veelzijdig, expeditionair, wereldwijd binnen NAVO verband inzetbaar te maken en te houden. De huidige veiligheidsontwikkelingen in de wereld geven hier meer dan ooit aanleiding toe.

Het kan niet zo zijn dat de aanschaf van één wapensysteem leidt tot afbraak van de benodigde capaciteiten van de Krijgsmacht als gevolg van een te beperkt budget.
De broederstrijd tussen de krijgsmachtonderdelen, voorheen gebaseerd op een budgetverdeling van
1: ( Marine) :2 ( Landmacht) : 1 (Luchtmacht ) behoort gelukkig tot het verleden, maar de verdeel,- en heerspolitiek van politici heerst nog steeds, deze luxe kunnen wij ons in de 21e eeuw niet meer permitteren.

Ton Welter



















zaterdag 25 mei 2013

Lezing Generaal b.d. Koninklijke Landmacht Peter Striek op 27 maart 2013 tijdens symposium Nieuwspoort te Den Haag





Het Clingendael Rapport (CR) zoekt een antwoord naar de vraag welke krijgsmacht Nederland in de toekomst zou moeten hebben. Zij stelt dat prioritering van de belangen die de krijgsmacht van de toekomst moet verdedigen en dienen, leidend moet zijn, hetgeen in het kader van schaarste aan middelen altijd een goed uitgangspunt is.
Vervolgens wordt gesteld dat een veelzijdig inzetbare krijgsmacht die kan inspelen op allerlei onzekerheden én die geschikt is voor een breed scala van operaties, niet meer is te handhaven en we daarom op zoek moeten naar een andere soort krijgsmacht.
Die constatering is ingegeven omdat het CR uitgaat van het huidige defensiebudget. Echter de vorige Minister van Defensie Hillen, gaf in april 2011 al aan dat voor een dergelijke krijgsmacht het defensiebudget zou moeten toenemen. Maar dat wordt niet verder onderzocht.
De fundamentele doelstelling van iedere Staat moet gericht zijn op het verzekeren van vitale nationale belangen met behoud van eigen normen en waarden.
Het buitenlands beleid geeft richting aan het daarvan af te leiden veiligheids- en defensiebeleid.

Heeft de Regering nu aangegeven waar haar buitenlands beleid en veiligheidsbeleid op is gericht?
Dat zou het uitgangspunt moeten zijn. En aangezien we hier op politiek-strategisch niveau over beleid spreken, zou dat een lange termijn visie moeten zijn. Niet een visie tot de volgende verkiezingen of tot de volgende bezuinigingen zoals dat in de afgelopen 20 jaar telkens weer het geval was.
Voor de toekomst van de krijgsmacht moeten we kijken naar een veel langere periode van 15 tot 20 jaar. Vooral als het gaat over de inrichting van de krijgsmacht met materieelinvesteringen die vaak dezelfde of een langere periode beslaan, is zo’n lange termijn visie van wezenlijk belang. Een lange termijn visie gebaseerd op een gedegen omgevingsanalyse.

Nederland is een klein land met een economie die sterk afhankelijk is van export (5e exportland) en vanwege haar geografische ligging een belangrijke rol speelt in de doorvoer en afvoer van goederen naar en van andere landen. Hoewel er sprake is van een economische crisis, is Nederland nog steeds een rijk en welvarend land in een veilige regio, het is het op één na rijkste land van de EU.
Voor die welvaart is Nederland echter sterk afhankelijk van vrije handel, ook met regio’s waar het veel minder veilig is. Nederland heeft daarom groot belang bij een stabiele en vreedzame internationale omgeving. In feite een voorwaarde voor de welvaart waaraan we zo zijn gehecht.
Welvaart en veiligheid gaan dus hand in hand.

Onlangs steeg onze export met 0,1 % en dat haalde alle nieuwsmedia.
Maar, als er geen sprake meer is van enige rechtsorde in landen aan de zuidzijde van de Middellandse Zee,
als het Midden-Oosten zich tegen Israel keert,
als er een oorlog uitbreekt tussen Iran en Israel,
als Afghanistan weer volledig onder controle van de Taliban komt,
als India en Pakistan verwikkeld raken in een interstatelijk conflict,
als China steeds meer beslag gaat leggen op schaarse grondstoffen…(het defensiebudget is verhoogd van 45 mrd $ in 2007 naar 238 mrd $ in 2015), enz.,
dan zal de export meer dan een paar tienden van procenten dalen en zal ons land als doorvoerland nààr en vàn andere landen van Europa, duidelijk aan belang inboeten en zal de economie nooit meer op het peil van enkele jaren geleden komen.

Het rapport Verkenningen van 2010 (onderschreven door zes ministeries) onderkende reeds dat er in de komende 20 jaar sprake zou zijn van grote onzekerheid over de ontwikkeling van de internationale en nationale veiligheidssituatie.
Ik noemde u al de ontwikkelingen in landen zoals Tunesië, Egypte, Libië en Syrië. En wat te denken van de nieuwste ontwikkelingen in Mali, de Sahel en de Maghreb?
Welke conclusie trekt het CR hieruit?
Bij het verzekeren van onze nationale belangen zijn we sterk afhankelijk van samenwerking met andere landen. Daarom zijn we ook lid van de NAVO en de EU. Wij gaan er daarbij van uit dat we gezamenlijk optreden om ook ónze nationale belangen te dienen; het gemeenschappelijk belang is dus ook eigen belang.
Het CR geeft niet aan dat het lidmaatschap van een bondgenootschap ook verplichtingen met zich brengt. Maar het bondgenootschap gaat er wel van uit dat Nederland als 17e economie van de wereld, als tweede rijkste land van Europa, als 7e investeerder in de wereld, naar vermogen zal bijdragen aan het bondgenootschap, zijnde 2 % van het BNP. Of zoals recent in de politieke arena voortdurend gehoord: “de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen”. Het is in feite een soort inkomens -afhankelijke bijdrage aan stabiliteit en veiligheid.
Het CR zegt wel:  De kans op daadwerkelijke invloed op de internationale omgeving is daarbij groter naarmate Nederland de reputatie heeft van een betrouwbare en tot militaire risico’s bereide bondgenoot. Het CR stelt bovendien dat Nederland dan ook in staat moet zijn om een eigen bijdrage te leveren in het hoogste deel van het geweldsspectrum.

Dat gezegd hebbende moet Nederland een krijgsmacht hebben die óók kan bijdragen in het hoogste deel van het geweldsspectrum. Dat hoeft niet altijd het geval te zijn en het hoeft ook niet altijd een deelname van onbeperkte duur te zijn. Maar we moeten het wel kúnnen, zoals met de Task Force Uruzgan.
Dat hoeft niet altijd met een bijdrage van alle krijgsmachtdelen tegelijkertijd te zijn. Het zou initieel met de Koninklijke Marine kunnen zijn, gevolgd door inzet van een landmachteenheid, wel of niet gesteund door gevechtsvliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht.
Het zou ook initieel met de Koninklijke Luchtmacht kunnen zijn en niet gevolgd door welke bijdrage dan ook.
We kunnen bijdragen met het Duits/Nederlandse Hoofd Kwartier (inmiddels van multinationale samenstelling) dat zeer hoog staat aangeschreven binnen de NAVO en waarin Duitsland en Nederland veel hebben geïnvesteerd. Dat betekent een bijdrage waarbij we wel militaire risico’s accepteren, maar waarbij we niet altijd vooraan hoeven te lopen en waarbij sprake is van proportionaliteit.
We hebben de NAVO beloofd bij te willen dragen aan scenario’s op dit niveau.
Indien we niet van plan zijn dit te doen, dan zijn we een onbetrouwbare bondgenoot.
De krijgsmacht die op deze wijze is ingericht noemen we een veelzijdig inzetbare krijgsmacht.
Kenmerkend voor zo’n krijgsmacht is dat we voor een bepaalde periode in staat zijn op te treden in het hoogste deel van het geweldsspectrum. Afhankelijk van de omvang van de bijdrage, voor een korte of wat langere periode.
Kenmerkend voor zo’n krijgsmacht is ook dat met die capaciteiten men heel eenvoudig op lagere geweldsniveau’s, op niveau’s zonder geweld en ook nationaal, alle hoofdtaken kan dienen.

Wist u dat er vorig jaar ruim 2.000 keer een beroep is gedaan op de krijgsmacht om nationale steun in Nederland te vragen?
Met zo’n krijgsmacht kun je ook de belangen zoals genoemd in het CR dienen:

1. Invloed op het internationale toneel
2. Behoud van welvaart en economische ontwikkeling
3. Bevorderen van veiligheid en stabiliteit
4. Bevorderen van mensenrechten en humaniteit.

Echter daartoe is volgens CR het huidige budget ontoereikend.

Hoewel Defensie al sinds 1991 (Def Nota “Herstructurering en verkleining” minus € 1 miljard vooral bij de Koninklijke Landmacht; 1993 Prioriteiten Nota Paars 1, minus bijna € 1 miljard, daarna de ene reorganisatie na de andere en onlangs nog eens € 1 miljard minder)  heeft ingeleverd zonder dat er sprake was van een economische crisis, zal in de komende kabinetsperiode geen ruimte zijn voor aanvulling van geld dat ten onrechte bij Defensie is weggehaald.
We moeten dus nu afspraken maken over een strukturele groei van het defensiebudget nadat we de crisis hebben opgelost en we in beter welvaartswater terecht zijn gekomen.
Dan moeten we nu niet modellen gaan ontwikkelen waarbij er weer gereorganiseerd gaat worden.
Waarbij we internationaal niet naar vermogen bijdragen en free rider gedrag gaan vertonen.
Waarbij we expertise en capaciteiten gaan afstoten die we pas op de zeer lange termijn en met hoge kosten weer operationeel kunnen maken.
Waarbij er na de talrijke bezuinigingen en reorganisaties weer onrust onder het personeel ontstaat, terwijl de 6.000 mannen en vrouwen die in de komende jaren nu al de organisatie gedwongen moeten verlaten, nog niet weten wie dat zijn.

Mijn voorstel is dan ook om zeker niet nog eens te bezuinigen op Defensie. We hebben consistentie en continuïteit nodig. De huidige inrichting van de krijgsmachtdelen moet zoveel mogelijk worden gehandhaafd in de komende 4 à 5 jaar. Zeker voor die termijn moeten we bij Defensie ook de tering naar de nering zetten:
- Sommige zaken moeten even in de ijskast (oprichting van een nationaal Defensiemuseum à 
  € 160 miljoen,  nieuwe uniformen voor de Koninklijke Marechaussee);
- Meer off the shelf kopen en naar schaalvergroting streven met bondgenoten;
- De komende tijd geen grote investeringen doen;
- Capaciteiten waarvan we verwachten ze op de langere termijn niet meer nodig te hebben: afstoten;
- Terughoudend zijn met inzet van capaciteiten met zeer hoge exploitatiekosten.
Hoe de inrichting van de veelzijdig inzetbare krijgsmacht er in de komende jaren exact uit zou moeten zien, laat ik graag over aan het Ministerie zelf. Daar zit voldoende kennis en know how om samen met de operationele commandanten met goede voorstellen te komen.

Samenvattend:
Nederland heeft een krijgsmacht nodig die moet kunnen bijdragen aan stabiliteit en veiligheid in de wereld met een omvang en kwaliteit die past bij een welvarend en rijk land met de 17e economie van de wereld, als 7e investeerder in de wereld, als 5e exportland van de wereld.
Zonder stabiliteit geen goede cijfers voor onze economie als belangrijk exportland;
Zonder stabiliteit geen welvaart en zonder welvaart geen geld voor onderwijs en sociale zekerheid op het hoge niveau dat we gewend zijn;
Zonder goede krijgsmacht geen mogelijkheden meer voor jeugdige scholieren om te leren werken in teamverband;
Om van een 8 tot 5 mentaliteit af te komen;
Om zelfvertrouwen te krijgen;
Om leiding te ervaren en zelf leiding te nemen, indien nodig;
Ook geen mogelijkheden meer om extra diploma's te halen en na hun diensttijd een veel betere kans op de arbeidsmarkt te krijgen.

Ook nationaal zal de bv Nederland vaker nee krijgen op aanvragen voor steun,
Steun bij het handhaven van de openbare orde en veiligheid;
Aan het opsporen of voorkomen van misdrijven;
Het onschadelijk maken van explosieven;
Het blussen van duinbranden en het versterken van dijken;
Het evacueren van burgers in nood;
Het leveren van een noodhospitaal of het onderscheppen van "vreemde" vliegtuigen boven Nederland.

De Rijksbegroting bedraagt ca. € 270 miljard. Daarvan gaat slechts 2,8 % naar Defensie:
ca. € 7,5 miljard. Omdat er nu eenmaal veel mensen nodig zijn voor een krijgsmacht, gaat ca. €4,5 miljard (60 % ) naar salarissen en pensioenen (waarvan ca. 30 % terug gaat naar Financiën door loonbelasting, sociale lasten enz.). Ongeveer € 2 miljard is nodig voor exploitatie: opleiden en trainen, schieten, vliegen, rijden, varen en onderhoud aan materieel (daarvan vloeit de BTW weer terug in de Staatskas).
Wat blijft is investeringen. Voor een moderne krijgsmacht zou dat 20 % of meer moeten zijn. Maar dat kan dus maar 15 % zijn.

U begrijpt dat verder bezuinigen desastreuze gevolgen zal hebben. Hoewel we natuurlijk niet zeker zijn of het huidige kabinet na verrassende wendingen in hun plannen niet alsnog naar Defensie zullen kijken.


zondag 12 mei 2013

Schaamrood



Schaamrood

Deze week viel mij in het debat over de begroting van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst 
(AIVD)  iets bijzonders op. Minister Plasterk, een hoogopgeleid en integer politicus, kon met zijn lichaamstaal ternauwernood verhullen dat met de voorgenomen bezuiniging in het Regeerakkoord de veiligheid van Nederland in gevaar komt. Vorige week nog, riep onze ont-somberde minister-president op meer geld uit te geven. Tijd voor een Veiligheidsakkoord!

De wijze waarop de politiek met ons veiligheidsbestel omgaat doet sterk denken aan een spel uit het tijdperk vóór de smartphone: Jenga. Daarbij moeten spelers om beurten een rechthoekig staafje uit een stabiel bouwwerk trekken totdat het omvalt. Degene die het fatale stokje trekt, heeft verloren. 
Het Wikipedia filmpje roept zonder meer de analogie met de integrale veiligheid van Nederland op. Heeft Minister Plasterk het fatale stokje getrokken?

Op de een of andere manier is veiligheid, een van de belangrijkste Grondwettelijke taken van onze overheid, sinds 1990 steeds verder naar de achtergrond van de politieke agenda verdwenen. 
De bescherming van het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, dit jaar 200 jaar oud, lijkt op het oog uitbesteed aan de NAVO. Opgelost! Echter, door liquiditeitsproblemen heeft Nederland een fikse achterstand bij het betalen van de “verzekeringspremie”. Naar de huidige stand van de Rijksbegroting wordt nog ternauwernood de helft van de verschuldigde premie (2 % van het BNP, overeengekomen door de regeringsleiders van de NAVO-landen) aan onze veiligheid besteed. Het doet mij denken aan de betalingsachterstand op de ziektekostenpremie van vele gezinnen in Nederland, maar die mogen wel rekenen op volledige medische verzorging. Die verzekerde verzorging is bij de integrale veiligheid van Nederland echter niet aan de orde – daar moeten we in blijven investeren. 
There is no such thing as a free lunch.

Volgens professor van Rossem in het programma “Pauw en Witteman”  van dinsdag 23 april 
jongst leden, is het met de veiligheid van Nederland allemaal best in orde. Het is “nog nooit zo veilig” geweest. Met wereldwijd minder interstatelijke conflicten, minder binnenlandse onrust en dalende Defensie-uitgaven (gebaseerd op de SIPRI studie van 2013) mag Plasterk niet stellen dat de bezuiniging van 1/3 van de totale begroting van de AIVD ten koste van onze veiligheid gaat. 
Paul Witteman stelde echter een terechte vraag: is het er wel veiliger op geworden? Door de toenemende globalisering en de verwevenheid van onze reële en virtuele economie is ons nationale bestel uiterst kwetsbaar voor invloeden van buitenaf. Door het hacken van het Twitteraccount van Associated Press zorgde de melding van een bomaanslag op het Witte Huis automatisch tot een verlies van 136 miljard dollar op de NYSE. Door geslaagde piratenaanvallen op olie-installaties in Nigeria stijgt de olieprijs met 20 dollar per vat en stijgt de prijs aan onze pomp. Onze wereld is zo verweven dat de burgeroorlog in Syrië zelfs zonder vredesmissie tot Nederlandse slachtoffers leidt – door het ronselen van jihad-strijders -  onder de kwetsbare jongeren in onze multiculturele samenleving. Wij richten de blik echter naar binnen en de Kamer gaat over tot de orde van de dag. Nergens hoor je dat met de bezuiniging op de AIVD de belangrijkste anticipatiefunctie van de Staat op het spel staat.

Rob de Wijk waarschuwt in Trouw regelmatig voor de gevaren van de Westerse “systeemcrisis”. 
Het samenvallen van een bankencrisis, een financiële crisis en een politieke crisis in Europa leidt de aandacht af van de internationale politiek. Toch moeten we op korte termijn een einde maken aan ons provincialisme, zoals ook de voormalige Duitse Minister Joska Fischer betoogt. De geopolitieke verschuivingen naar het Verre Oosten blijven niet zonder gevolgen voor Europa en Nederland. 
De Verenigde Staten hebben bij het presenteren van de Obama Pivot to Asia strategie weliswaar hun ironclad commitment to NATO benadrukt, maar ook de VS bevinden zich in de Westerse systeemcrisis. De verdediging van het Europees grondgebied en de geopolitieke randen, ook wel MENA (Middle-East and North-Africa) genaamd, is ook en vooral onze eigen verantwoordelijkheid.

De regering legt de prioriteit echter vooral bij het terugdringen van de overheidsuitgaven. Wat opvalt is dat geen enkele aandacht naar het vergroten van de inkomsten uitgaat. Veiligheid is een absolute randvoorwaarde voor het groeien van onze open economie. Daarbij past geen bezuiniging op Defensie, noch op het buitenlandbeleid,  noch op de gezamenlijke inlichtingencapaciteit. 
Tijd voor een veiligheidsakkoord!



Dit artikel is geschreven door de voorzitter van de Koninklijke Vereniging van Marine Officieren, Kaptein Luitenant ter Zee Marc de Natris en gepubliceerd op de website van de KVMO op 29 april jongst leden.

zaterdag 11 mei 2013

Geachte Minister, niemand weet meer waar Defensie voor staat



Geachte Minister,




Mijn overtuiging is dat welvaart en welzijn onmogelijk zijn zonder veiligheid en vrede. Die twee zijn niet vanzelfsprekend, vergen toewijding en lange adem. Er zijn vele manieren om die naderbij te brengen. Bij de manier van Defensie, gewapend en met de blik over de grens, voel ik mij thuis. Veiligheid en vrede moeten soms gewapenderhand verdedigd of veroverd worden. Ik schrijf u dit omdat ik niet geloof dat de taak van Defensie zal verdwijnen, terwijl de organisatie in hoog tempo afkalft. Als Defensie veiligheid of vrede niet meer kan waarborgen, wie dan wel?

Bij mijn beroepskeuze (en bij mijn keuze om bij Defensie te blijven) hebben mijn overtuigingen een belangrijke rol gespeeld. Achter het ijzeren gordijn stond vroeger een duidelijke, goed bewapende vijand. Nadat de Rode Beer ineenzeeg werd de vijand echter minder manifest. Hij was verder van de landsgrenzen verwijderd. Ook in de tijd gezien was hij verder weg. Vroeger kon het morgen oorlog zijn. Nu is dat alleen denkbaar op de langere termijn. Heel goed denkbaar, maar toch. Hoe dan ook, het was tijd voor het vredesdividend. Bij het innen daarvan hanteerden we de kaasschaaf. We wisten alleen dat de oude vijand verdwenen was, niet hoe de nieuwe eruit zag. Daarom deden we van alles gewoon wat minder. En wat minder. En nog wat minder.

Gaandeweg werd ons doel om eenheden zo goedkoop mogelijk paraat te stellen. Defensie marcheert nu onder het vaandel ‘de begroting is leidend’. Waarom onze Defensie er was, verdween uit beeld en dat heeft verstrekkende gevolgen gehad. We vergaten te analyseren wat onze veiligheid en vrede dan werkelijk bedreigde. Maar de Nederlander voelde zich heus niet ineens volkomen veilig. Wereldvrede was evenmin tot stand gebracht. Het waarom van Defensie stond – en staat – dus nog recht overeind. Ondertussen drongen zich onbewust bij de burger wel relevante vragen op. Zijn gewapende hordes de enige bedreiging voor mijn veiligheid? Zijn grote gewapende eenheden dan het enige dat Defensie daar tegenover moet stellen? Wil ik daarvoor betalen?

Daarom ligt de maatschappij niet zo wakker van de teloorgang van deze krijgsmacht. Burgers hebben niet het gevoel dat hun veiligheid daardoor in gevaar komt. Dat de JSF het beste vliegtuig is bestrijdt niemand, maar men vraagt zich af tegen welke dreiging de beoogde ‘vervanger van de F-16’ [sic] dan zo goed is. En is het aan Nederland om aan die dreiging het hoofd te bieden? Zijn er geen belangrijkere dreigingen, dichter bij huis, waar we ons geld aan moeten besteden? De Ko Colijns en de Rob de Wijks roeren zich nog wel, maar zijn niet in staat het publiek discours in beweging te brengen. 
Nobody cares. Daarom springt de Tweede Kamer niet in de bres als men echt moet kiezen. Het publiek weet niet meer waar Defensie voor is en hoe Defensie hun belangen dient. De ontstane kloof sloeg ons operationeel van de ankers. Defensie begon aan missies die steeds verder van de Nederlander af stonden. Letterlijk. We gingen eerst naar Irak, toen naar Cambodja. Naar Eritrea en Pakistan. Maar juist door die missies ver weg betwijfelde de Nederlandse burger of zíjn veiligheid daar nou mee gebaat was. En aan die ene missie dicht bij huis wordt niemand meer graag herinnerd. Het enige positieve er aan is dat we daarna wel wisten dat er geen ' Defensie Light ' bestaat. Dat Defensie in beeld komt, als de zachte benadering van veiligheid en vrede heeft gefaald. Maar de kaasschaaf leidde er bovendien gaandeweg toe dat we de serieuze missies aan ons voorbij moesten laten gaan. In dat vacuüm tamboereren we graag op onze nationale inzet. Duinbranden blussen en drugsgeld zoeken. De sneeuw van het ijs vegen in Balk. Maar wat we dóen is ons krachtigste communicatiemiddel. Ik vind niet dat we die dingen niet moeten doen, maar het betreden van het domein van brandweer en politie onderstreept niet de bestaansreden van Defensie. Nadruk op nationale inzet voedt de suggestie dat er bij ons geld te halen is, want voor branden blussen heb je geen dure Chinook nodig.

Het summum van operationele wazigheid is de politietrainingsmissie in Kunduz. Hij levert lokaal heus wat op en degenen die hem uitvoeren verdienen respect. Maar met Kunduz heeft Defensie zichzelf geen dienst bewezen. Dat deze missie effectief bijdraagt aan veiligheid en vrede, wordt openlijk betwijfeld. De missie in Kunduz of ongewapend rondjes vliegen bij Libië onderstrepen het belang van Defensie niet, integendeel. De onduidelijkheid van het na te streven doel ondermijnt ook het vertrouwen van defensiemedewerkers in de eigen organisatie. Als wij zelf niet meer weten waarom, hoe kunnen we dan in ons werk de juiste keuzes maken? Hoe kunnen we ons personeel werkelijk leiden en erop vertrouwen dat elke beslissing op elk niveau dat doel dient? Hoe kunnen we de juiste mensen aan ons binden? Is het gek dat niemand meer solliciteert, als onduidelijk is waarom je bij Defensie moet werken? De defensiemedewerker is in verwarring. Zíjn drijfveer is niet meer in lijn met die van Defensie. Dat leidt tot onbehagen en wantrouwen. En als het vertrouwen weg is, zijn er grote problemen. Voor iedere organisatie, maar zeker voor één die zo sterk gevestigd is op loyaliteit en onderling vertrouwen als Defensie. We vragen ultiem nogal wat van onze militairen. Zo’n offer brengen zij alleen als er absoluut vertrouwen is in de opdrachtgever en haar motieven. Het ernstigste gevolg van het verloren kompas is dat we de koers tegenwoordig laten dicteren door rekensommen. Iedere keuze en ieder dilemma wordt in geld uitgedrukt en wie pleit voor een andere dan de goedkoopste optie krijgt het zwaar. Ik zeg niet dat kosten niet belangrijk zijn maar plancijfers zijn te manipuleren en suggereren zekerheden die er niet zijn. Het grootste gevaar is dat we onszelf keuzes voorleggen waaruit iedere relatie met veiligheid en vrede is weggecijferd. Letterlijk. We weten daardoor vooral wat het goedkoopst is, maar niet wat ons doel het beste dient. De visie van de minister op de Krijgsmacht gaat naar de Tweede Kamer via de Algemene Rekenkamer. Om te kijken of-ie wel goed is.

Toen we eenmaal begonnen te rekenen, bedachten we dat militairen wel wat later met pensioen konden. Dat wachtgeld is maar duur en iedereen werkt toch tot zijn 65ste? Sinds dat besluit hebben we een stevig contingent grijsaards in uniform aangemaakt. Maar welke bijdrage leveren zij nog? We zijn de keuzes van Defensie gaan motiveren met economische argumenten. We wijzen op het aantal banen dat het openhouden van een kazerne oplevert en de zakelijke kansen die het onderhoud van de JSF biedt. Maar Defensie kost nu eenmaal geld. Als het Leitmotiv voor Defensie geld is, dan zou Defensie moeten worden opgeheven. Dat is pas goedkoop.

Het is tijd dat we het waarom, het hoe en het wat van Defensie weer in lijn brengen. Dat geeft focus en vertrouwen. Blijf vooral varkens ruimen en kelders leegpompen maar doe dat in stilte, opdat de identiteit van Defensie niet vervaagt. Focus op missies die er toe doen. Helaas liggen ze voor het oprapen. Missies die een helder en tastbaar verschil maken voor onze veiligheid en voor vrede, wereldwijd. Daar betaalt de burger voor en voor niets anders.

Denk bijvoorbeeld aan onze elektronische systemen, die van ver over onze grenzen bedreigd worden. Beschouw Cyber warfare niet als opgedrongen side kick. Laten we onze elektronische verdedigingslinies, nu nog verdeeld over verschillende instanties, vol overtuiging concentreren bij Defensie. Koop de JSF niet omdat hij technologische kennis verdiept of banen schept, maar omdat zonder dat ding onze veiligheid ernstig gevaar loopt. Alleen daarom, de rest is ruis. Begin met het ‘waarom’, dan volgen het budget en het beleid. Rekenen komt later. Teruggrijpen op het bestaansrecht van Defensie heeft bovendien aantrekkingskracht. Bedenk eens waarom juist dat ene TEDx-optreden van Generaal van Uhm zo’n miljoen views heeft gescoord. Hij legde toen in Amsterdam – en afgelopen 4 mei opnieuw – precies uit dat zijn drijfveren samenvloeiden met het waarom van Defensie. Hij redeneerde vanuit zijn diepste overtuigingen. Dat is wat leiders tot leiders maakt. Juist in deze tijd van geldnood moeten we ons – hoe paradoxaal ook – ontworstelen aan het dictaat van de rekensommen. De toegeworpen aalmoes zo efficiënt mogelijk uitgeven in de hoop dat je een volgende krijgt, werkt niet. Opstaan en je nut bewijzen wel. Het wordt geaccepteerd dat je je budget overschrijdt, zolang je een tastbare bijdrage levert aan veiligheid en vrede. Wie vraagt er naar de kosten van piraterijbestrijding? Gek genoeg blijkt omgekeerd dat als je het budget niet volledig uitgeeft, dit je geloofwaardigheid aantast. Geld is belangrijk – maar een vals baken als het om fundamentele keuzes gaat.

Het belangrijkste is daarom dat Defensie opnieuw zijn waarom ontdekt en definieert. Tegen welke dreiging moet de Nederlander worden beschermd?.Zijn onze landsgrenzen en handelsroutes werkelijk voor de komende twintig jaar onbedreigd? Is het kruitvat aan gene zijde van de Middellandse zee ook ons probleem, of alleen dat van Turkije en Italie? Zijn de DDos aanvallen op ING alleen het probleem van ING? Zijn die op DigiD dat van DigiD? Of is het verstandig daar gezamenlijk verdedigingslinies tegen op te trekken? Kampen de landen om ons heen niet met dezelfde problemen? Laten we de antwoorden op een rijtje zetten en dáár ons handelen op baseren. En bent u daar vooral duidelijk over.

Ik begon hierboven met mijn ‘waarom’. Dat viel lange tijd samen met het waarom van Defensie. Daarom koos ik voor Defensie, was ik geregeld maanden van huis, ontving ik een lager salaris dan ik elders kon verdienen en hoorde ik de onnozele spot aan over mijn uniform. Maar ik geloofde in Defensie als onmisbaar element voor veiligheid en vrede.

Nu voel ik mij niet meer thuis en kalven de aantrekkingskracht en het draagvlak van Defensie in hoog tempo af. Niemand weet meer waar Defensie voor staat. Militairen niet, burgers niet en politici niet. Plichtmatig herhalen zij nog de versleten mantra’s, maar ze geloven het niet echt. Omdat Defensie zelf de weg kwijt is en zich niet structureel richt op haar drijfveren. Ik geloof dat een ommekeer denkbaar is. Natuurlijk biedt het roer omgooien geen oplossing voor onze huidige problemen. Toch moeten we vandaag nog die nieuwe koers gaan varen; om de negatieve spiraal te doorbreken. Niet voor onszelf of voor Defensie. Maar omdat ieders persoonlijke welvaren afhankelijk is van veiligheid en vrede.

U schrijft nu een visie op de Krijgsmacht. Dit is de mijne.



Sander van Luik is kapitein-luitenant-ter-zee van de technische dienst. Dit artikel schreef hij op eigen titel en is geïnspireerd op een boek van Simon Sinek, www.startwithwhy.com.