dinsdag 25 juni 2013

Onze wegbezuinigde krijgsmacht is tot bijna niets meer in staat ( NRC 18 juni 2013 )




 Het gevaar van een existentiële en economische crisis is dat veel zaken onbelangrijk lijken. Een parlementaire democratie geconfronteerd met zo'n crisis houdt zich uitsluitend bezig met haar bestaanszekerheid, Cash is King. De toekomst is ver weg, het gaat om het hier en nu.
Onze democratie heeft daarnaast te maken met de waan van de dag op de paar vierkante kilometers rondom het Binnenhof. Daar worden vooral politieke problemen imaginair opgelost – het land moet geregeerd worden – urgente maatschappelijke vraagstukken worden vooruit geschoven. Pers en politici houden elkaar in een verstikkende wurggreep in hun strijd om de kiezers. Alles dat zich buiten Den Haag afspeelt, verliest aan politieke relevantie evenredig aan de afstand tot het Haagse epicentrum.

Een politiek systeem behoort echter meer te doen dan slechts reageren. Juist in de huidige crisis dient de vraag gesteld te worden, of er geen besluiten genomen worden waar men later spijt van krijgt. Het gaat immers om het collectieve belang èn om het voortbestaan van de natie op langere termijn. In een parlementaire democratie dient structureel ruimte gecreëerd te worden voor reflectie om ondoordachte dadendrang binnen de perken te houden.
Het optreden van de huidige Tweede Kamer en kabinet getuigt van een eenzijdige preoccupatie met de overheidsfinanciën. Aandacht daarvoor is terecht, een hoog financieringstekort én hoge staatsschuld zijn ontegenzeggelijk nadelig voor de economische gezondheid van ons land op langere termijn.

Wii zien echter dat de Tweede Kamer en het kabinet het financieringstekort dempen door op andere terreinen ernstige tekorten te laten ontstaan, gedreven door hun eenzijdige gerichtheid op de heilige
3%-norm. Dit bezuinigingsautomatisme is een zich self fullfiling, oncontroleerbaar proces geworden, dat zich kenmerkt door de drang snel maatregelen te nemen én een volkomen gebrek aan inzicht in oorzaak en gevolg. Van een afgewogen beleid, monitoring en evaluatie is geen sprake meer. Lange termijn is niet aan de orde, toekomstgerichtheid al helemaal niet. Regeren is verworden tot een repetitief proces: bezuinigen, tegenvallende resultaten, nog meer bezuinigen. Dit proces stopt pas als er niets meer te bezuinigen valt.

Een schrikbarend voorbeeld daarvan is de huidige toestand van onze krijgsmacht. Die is sinds mei 1940 niet zo belabberd geweest. Velen zullen echter de inmiddels salonfähige waarheid-als-een-koe aanhangen: “Wat moet een klein land als het onze met zo'n grote, dure krijgsmacht?”

Dat zijn twee onjuistheden in één zin.

Ons land is weliswaar in inwonertal en oppervlakte klein, maar in economische termen juist groot. Nederland is de 9e exportnatie ter wereld, 16e economie ter wereld en de derde investeerder wereldwijd. Onze krijgsmacht daarentegen is niet groot, noch duur; zij staat in geen enkele verhouding tot de hoogte van ons BNP én de wereldwijde economische belangen die wij voor het behoud van onze welvaart dienen te beschermen. Onze krijgsmacht is inmiddels zo weg bezuinigd, dat hij tot bijna niets meer in staat is.
Er staan geen vijandelijke hordes voor onze landsgrenzen, dat is juist. Aan de grenzen van de NAVO - zie Turkije- nemen echter geweld en oorlogsdreiging met de dag toe.
Dààr liggen onze grenzen. Veiligheidsanalyses van internationale gezaghebbende onderzoeksinstituten tonen aan, dat de wereldwijde veiligheidssituatie in hoge mate door onvoorspelbaarheid wordt beheerst.

Nederland sluit zijn ogen hiervoor door gebrek aan realiteitszin.

Een aantal zich nu aftekenende dreigingen voor Nederland op een rij :
- èèn Iraanse onderzeeër in de Straat van Hormuz blokkeert de olietoevoer naar Europa en vormt daardoor een directe bedreiging voor het voortbestaan van Nederlands’ economie en welvaart,
- èèn ballistische raket afgevuurd door Hezbollah op Turkije brengt Turkije en daarmede de NAVO en Nederland in staat van oorlog,
- èèn van de door Rusland onlangs geleverde ballistische raketten aan Syrië, afgevuurd op de Golan hoogte, zal Israël niet onbeantwoord laten. NAVO bondgenoot Amerika zal Israël niet in de kou laten staan, daarmede dreigt een rechtsreeks militair conflict tussen Rusland en de NAVO,
- èèn bombardement door Israël op de Iraanse nucleaire installaties zal tot een onvoorspelbare
militaire explosie kunnen leiden in het Midden Oosten waarin de NAVO kan worden betrokken,
- de wapenwedloop in het Verre Oosten leidt daar tot toenemende militaire spanningen, blokkade door de Chinese marine van de sealanes naar Europa, zal de Nederlandse economische belangen op zijn minst ernstig kunnen schaden.

Door de deplorabele staat van zijn krijgsmacht is Nederland niet in staat aan de NAVO een krachtige bijdrage te leveren om aan deze dreigingen het hoofd te bieden.
De bezuinigingen op Defensie gedurende de laatste twee decennia zullen zich vertalen in een veiligheidstekort van vele tientallen miljarden Euro's in de nabije toekomst en brengt onze welvaart in gevaar.
Als deze crisis iets duidelijk maakt, is dat de reflexmatige, ondoordachte bezuinigen uit het verleden een garantie bieden op rampen in de toekomst. Regeren is vooruitzien.

Ton Welter, oud officier der Koninklijke Marine en ondernemer

Drs. P.P. De Waal, bestuurskundige

vrijdag 7 juni 2013

Reflexmatig handelen teistert onze parlementaire democratie



Een nadeel van een existentiële en economische crisis als de huidige is, dat ineens heel veel zaken volslagen onbelangrijk lijken. Een parlementaire democratie die met zo'n crisis wordt geconfronteerd heeft als groot nadeel, dat kiezers en achterbannen zich om weinig anders meer druk maken, dan hun bestaanszekerheid. De toekomst lijkt tijdens zo’n crisis heel ver weg en van later zorg. Het gaat om het hier en nu, hoe mensen en bedrijven het hoofd financieel boven water kunnen houden.


Onze democratie heeft daarnaast te maken met een ander fundamenteel nadeel: de waan van de dag op de paar vierkante kilometers rondom het Binnenhof. Daar worden vooral politieke problemen imaginair opgelost – het land moet geregeerd worden – maar veel urgente maatschappelijke vraagstukken bungelen er een beetje bij. Pers en politici houden elkaar in een verstikkende wurggreep in hun strijd om de kiezers en het publiek, de kijkers en de lezers. Alles dat zich buiten Den Haag afspeelt, verliest aan politieke relevantie evenredig aan de afstand tot het Haagse epicentrum.

Het is een begrijpelijke reflex. Iemand, wiens huis in brand staat, zal zich op dat moment niet afvragen of zijn verzekering wel alle schade dekt en of de brandweer wel op tijd zal zijn. Hij of zij handelt instinctief en uit puur lijfsbehoud en redt wat er te redden valt.
Een politiek systeem moet echter meer doen dan slechts reageren. Juist in de huidige crisis dient de vraag gesteld te worden, of er geen besluiten genomen worden waar men later spijt van krijgt. Het gaat namelijk om het collectieve belang èn om het voortbestaan van de natie op langere termijn. Een politiek systeem dat zich uitsluitend op het hier en nu concentreert, loopt het risico van de ene crisis naar de andere te hollen. Het is daarom verstandig dat er in een parlementaire democratie structureel ruimte gecreëerd wordt voor reflectie, juist om reflexmatige dadendrang binnen de perken te houden.

Een goed voorbeeld van deze wijze van optreden door de Tweede Kamer en het kabinet is de eenzijdige preoccupatie met de overheidsfinanciën. Op zich is de aandacht daarvoor volledig op zijn plaats. Een hoog financieringstekort en een hoge staatsschuld zijn ontegenzeggelijk nadelig voor de economische gezondheid van ons land op langere termijn.
Wij zien echter dat de Tweede Kamer en het kabinet het huidige financieringstekort dempen, door op andere terreinen ernstige tekorten te laten ontstaan, gedreven door hun eenzijdige gerichtheid op de heilige 3%-norm. De gezondheidszorg wordt niet hervormd maar domweg afgebroken. Een gedegen analyse van de oorzaken van de torenhoge zorgkosten wordt niet gemaakt. De zorgconsument (voorheen de patiënt), de vergrijzing en de toenemende levensverwachting worden als boosdoeners beschouwd. De reflex dicteert dan, dat de stijgende kosten aan de patiënt moeten worden doorberekend, de polissen moeten worden versoberd en het eigen risico moet worden verhoogd. Als hij of zij zo gebrekkig wordt dat langdurige zorg onvermijdbaar is, zal hij/zij op liefdadigheid aangewezen zijn. Waarmee de afbraak van onze sociale welvaartsstaat een feit is geworden.

Dit bezuinigingsautomatisme is een ontembaar, onstuitbaar, oncontroleerbaar, zelfstandig proces geworden, door de hier eerder genoemde financiële preoccupatie. Nu al staat vast dat dit politieke automatisme de behoefte aan zorg niet zal terugdringen en dat de kosten daardoor niet binnen de perken gehouden zullen worden. De kosten worden verplaatst: van de Staat naar de particulier.
Maar de Staat kan niet van een kale kip plukken. De burger betaalt òf voor zijn eigen zorg òf draagt belastingen af, maar beiden tegelijk brengt de financiële zelfstandigheid van de burger in gevaar. Waar de Staat de burger behoort te dienen, worden de rollen omgedraaid en is de burger horig aan de staatskas. Karl Marx zou zich lachend in zijn graf omdraaien.

Het karakter van de huidige reflexmatige manier van politiek bedrijven kenmerkt zich door een volkomen gebrek aan inzicht in oorzaak en gevolg en een enorme drang om snel maatregelen te nemen. Maatregelen, die zich in gunstige financiële resultaten op de korte termijn laten uitdrukken.
Er is geen sprake meer van afgewogen beleid, monitoring en evaluatie. Lange termijn is niet aan de orde, toekomstgerichtheid al helemaal niet. Regeren is een repetitief metier geworden: bezuinigen, tegenvallende resultaten, nog meer bezuinigen. Dit proces stopt pas als er niets meer te bezuinigen valt.
Daarmee lijken de overheidsfinanciën op orde, maar enige reflectie op de maatschappelijke tekorten die op deze wijze ontstaan is niet aanwezig.

Een schrikbarend voorbeeld daarvan is de huidige toestand van onze krijgsmacht. Die is sinds het begin van de Tweede Wereldoorlog niet zo belabberd geweest. Nu zullen velen de inmiddels salonfähige waarheid-als-een-koe nazeggen: “Wat moet een klein land als het onze met zo'n grote, dure krijgsmacht?” Dat zijn twee feitelijke onjuistheden in één zin.
Ons land is alleen in termen van inwonertal en oppervlakte klein, maar in economische termen juist groot. Nederland is de 9e exportnatie ter wereld, 16e economie ter wereld en de derde investeerder wereldwijd. Onze krijgsmacht daarentegen is noch groot, noch duur; zij staat in geen enkele verhouding tot de hoogte van ons BNP en de wereldwijde belangen, die wij als natie dienen te beschermen. Hij is inmiddels zo uitgekleed en ineen geschrompeld, dat hij tot bijna niets meer in staat is.
Er staan geen vijandelijke hordes voor onze landsgrenzen, dat is juist. Aan de grenzen van de NAVO nemen geweld en instabiliteit daarentegen met de dag toe. En dàt zijn uiteindelijk onze grenzen. Veiligheidsanalyses van internationale gezaghebbende onderzoeksinstituten tonen aan, dat de mondiale veiligheidssituatie in hoge mate door onvoorspelbaarheid wordt beheerst. Met name de ontwikkeling van de politieke-, en militaire situatie aan de grenzen van de NAVO in het Middellandse zee gebied is uiterst ongewis.
De al maar voortdurende ontmanteling van de capaciteiten van krijgsmachten door Europese NAVO-bondgenoten is in dat licht onverantwoordelijk en getuigt van gebrek aan realiteitszin.

Defensie scoort in deze tijd van acute crisis zeer laag op de publieke en politieke prioriteitenlijst. Nederland loopt hierin door zijn gebrek aan realiteitszin voorop. Het gevolg is, dat de militaire navelstreng met de VS op knappen staat en dat Europa niet in staat is zelfstandig op te treden bij een nieuwe situatie zoals onlangs in Libië, waar zonder ondersteuning van onze Amerikaanse bondgenoot de afloop van deze burgeroorlog wel eens geheel anders had kunnen eindigen.
Je hoeft beslist geen doemdenker te zijn, om in te zien dat de opbrengsten van de bezuinigingen van de afgelopen jaren zich zullen vertalen in een veiligheidstekort van vele tientallen miljarden Euro's in de niet al te verre toekomst.

Voor veel andere beleidsterreinen geldt een soortgelijk tekort. Door een te grote preoccupatie met de huidige overheidsfinanciën, worden er tal van toekomstige maatschappelijke problemen gecreëerd, waarbij de rentepost op aflossingen van de staatsschuld zullen verbleken. Het argument van dit en voorgaande kabinetten, dat wij onze nakomelingen niet met een torenhoge staatsschuld mogen opzadelen, betekent blijkbaar niet dat wij ze wèl met andere problemen kunnen opschepen.

Het kan en moet anders.

Verreweg de grootste collectieve uitgaven gaan naar de gezondheidszorg, c.a. 90 miljard Euro.
Hoe kan het, dat die uitgaven iedere vier jaar met c.a. 10% stijgen? Is dat nu echt een kwestie van de vergrijzing en de als maar toenemende vraag naar gezondheidszorg? Als dat zo is, waarom hebben landen met vergelijkbare demografische ontwikkelingen dan minder last van enorme kostenstijgingen en is de kwaliteit van de zorg daar vaak zoveel beter?
Daargelaten het rapport van oud Minister Klink van Gezondheidszorg dat vorig jaar een jaarlijkse verspilling binnen de gezondheidszorg van € 8 miljard heeft aangetoond, naast de vele fraude zaken binnen deze sector die de laatste weken herhaaldelijk aan het licht komen.
Hoe kan het zijn dat de zorgverzekeraars over 2012 gezamenlijk 1,5 miljard Euro aan winst opstreken, dat farmaceutische bedrijven veel meer geld uitgeven aan PR en marketing dan aan product ontwikkeling? Waarom worden er tientallen miljoenen Euro's beschikbaar gesteld voor fusies, reorganisaties en prestigieuze gebouwen, terwijl er steeds minder “handen aan het bed” zijn?
Heeft ‘Den Haag’ wel serieus doorgerekend, of de introductie van de marktwerking in de zorg inderdaad zo'n heilzaam effect heeft op de kostenontwikkeling? Zijn de modellen van het CPB, die dat uitwijzen wel eens grondig op realiteitswaarde beoordeeld?

Dergelijke vragen kunnen we ook loslaten op de privatisering van de NS, nutsbedrijven, de deregulering in de bankensector, het onderwijsbeleid, enz. Voorwaarde is dan wel, dat we een politiek systeem nodig hebben, dat (a) geïnteresseerd is in de antwoorden op dergelijke vragen en (b) ook de tijd neemt voor reflectie. Feit is echter, dat politici, ambtenaren, media en publiek elkaar deze tijd niet gunnen. Vandaar de hoge mate van reflexmatigheid en een enorm gebrek aan beleidseffectiviteit op de langere termijn.

Als deze crisis ons iets duidelijk maakt, is dat reflexen uit het verleden een garantie bieden op rampen in de toekomst. Regeren is vooruitzien. En niet alleen in partijpolitiek of in financieel-economisch opzicht, dat is bijziendheid. Een vooruitziend landsbestuur zou zich moeten bevrijden van het verlangen naar eenvoudige, instant oplossingen, zou het onmiddellijk reageren op de waan van de dag van zich moeten afschudden en weer moeten gaan nadenken.

Wij zijn ervan overtuigd dat ons landsbestuur dan intelligenter om zal gaan met de grote, collectieve vraagstukken waar de huidige crisis en toekomstige crises Nederland voor zal stellen.

Ton Welter, oud officier der Koninklijke Marine en ondernemer

Drs. P.P. De Waal, bestuurskundige