maandag 23 september 2013

Nederland houdt een krijgsmacht over voor Madurodam (NRC 23 september 2013)



Minister van Defensie mevrouw Hennis-Plasschaert zou met een toekomstvisie voor Defensie komen; zij kreeg van dit kabinet daar de ruimte niet voor. Dit kabinet is slechts gefixeerd op de 3% norm.
Haar ‘visie’ werd een ‘nota’, ingekaderd door spreadsheets opgelegd door de Minister van Financiën en onder curatele van de Algemene Rekenkamer.

Dit kabinet weigert in te zien dat externe veiligheid een conditio sine qua non is voor onze economie. Wie zijn eigen territorium en economische infrastructuur niet kan beveiligen, wordt vroeg of laat doelwit voor externe partijen die ons land niet goed gezind zijn. Wie daarvoor rekent op hulp van bondgenoten, die – in tegenstelling tot ons land – meer naar vermogen bijdragen aan de capaciteiten van de NAVO - misrekent zich. In allianties is er geen respect voor landen die de vruchten van een bondgenootschap willen plukken maar niet de lasten willen dragen.

Als de plannen van het vorige en het huidige kabinet voltooid zijn, heeft Nederland een krijgsmacht van Madurodam-achtige proporties, niet in staat ons land tegen een beetje serieuze bedreiging te beschermen. Een wezenlijke bijdrage aan de NAVO is al helemaal uit den boze.
In de nota wordt geconstateerd dat de veiligheidsomgeving uiterst onzeker is en dat ons land daarom een veelzijdige en capabele krijgsmacht nodig heeft. Je kunt maar beter op alles voorbereid zijn. 
Dit kabinet doet echter anders.
Het kabinet rekent erop, dat crisishaarden aan de grenzen van de Europese Unie en de NAVO geen effect zullen hebben op onze veiligheid en dat – als de vlam in de pan slaat – ons land dan een beroep kan doen op de NAVO partners. Het onderliggende beginsel van de alliantie is echter gebaseerd op burden sharing: ieder doet zijn deel op basis van 2% van zijn Bruto Nationaal Produkt.

' Waar zijn de bedreigingen voor ons land? ' wordt al te vaak gehoord in ons land. Hoe kortzichtig.
Ten eerste getuigt de nadruk op ' ons land ' van weinig realiteitszin. Onze veiligheid is zo verweven met die van onze Europese bondgenoten, dat het niet de bedreiging betreft van 'ons land’ maar van het gehele NAVO gebied binnen Europa.
In de tweede plaats kunnen bedreigingen zich out of the blue manifesteren, vooral als ze onder de radar van de inlichtingendiensten tot ontwikkeling komen en miskend worden door politieke en ambtelijke leiders. 11 September 2001 was wat dat betreft een eye opener. Aan de randen van Europa sluimeren zoveel conflicten met potentieel grote gevolgen, dat het verder ontmantelen van onze krijgsmacht van ronduit onverantwoordelijk gedrag getuigt.

Inderdaad, ontmantelen. Onze krijgsmacht heeft geen betekenis meer. Wie ziet wat Nederland nog in het veld, op zee en in de lucht kan brengen zal beseffen dat Nederland niet eens in staat is om een operatie zoals in Uruzgan langdurig uit te voeren. Dat was in absolute termen niet eens zo'n grote operatie. Zelfs die operatie van 1400 militairen, gedurende vier jaar, heeft Defensie financieel eigenlijk de das omgedaan.
Moet Nederland als lakei van Amerika overal ter wereld branden blussen en bommen gooien? Nee.
Amerika heeft geleerd van haar expedities in Irak, Afghanistan en het Europese avontuur in Libië: miljarden verslindende operaties die niet het beoogde strategische doel hebben gerealiseerd. Vandaar de terughoudendheid van Amerika in Syrië en de opluchting over het plan van Rusland. Daarmee is niet gezegd, dat Nederland in het kielzog van sommige Navo bondgenoten mee moet doen met het verder aftakelen van het Europese militaire handelingsvermogen.
Europa moet een financiële, existentiële crisis oplossen, terecht wordt daar prioriteit aan gegeven. 
Dat houdt niet in, dat het ene financiële gat gevuld kan worden door op de externe veiligheid een ander gapend gat te laten ontstaan.

Kabinet ken uw geschiedenis! Het herbouwen van een krijgsmacht is vele malen duurder dan de afbraak ervan oplevert. Dat heeft 1940 bewezen.
Echter, een krijgsmacht met overtuigend afschrikkingseffect en aantoonbare inzetbaarheid hebben Nederland en Europa al lang niet meer. Boven Libië kon Europa niet zijn eigen broek ophouden en moest bij Amerika aankloppen.
De Franse interventie in Mali toont wederom aan, hoe dun gezaaid de Europese capaciteiten zijn om snel en effectief op te treden. Nederland bewijst zichzelf, Europa en de NAVO geen dienst, door nog eens het mes in de krijgsmacht te zetten.

De minister stelde in de Volkskrant van afgelopen woensdag; 'We staan nu op wel heel dun ijs’.
Nee, 'we' zijn er onder het vorige kabinet al doorheen gezakt; de huidige plannen zorgen er voor dat de drenkeling de weg naar het wak niet meer terug zal vinden.
De vraag die door ons hoofd spookt: kan het anders? Jazeker. Ook de krijgsmacht kan hervormd worden, zodanig dat de problematiek van te hoge personeelslasten, te hoge kosten voor materiële exploitatie, waardevermindering van het vastgoed, structureel worden opgelost. Dat vereist visie en daadkracht. Dit kabinet is niet van de visies, al helemaal niet van analyse en beleid. Er is maar één instrument: bezuinigen, afstoten, ontslaan en opheffen.

Dat kunnen alle politieke partijen zich aanrekenen. Het niveau van de politici in het algemeen getuigt van weinig kennis op het terrein van Defensie en gebrek aan ruggegraat : An army of lions led by donkeys.

Peter Paul de Waal, bestuurskundige
Ko Kroesen, oud Luchtmachtofficier
Ton Welter, oud marineofficier

vrijdag 13 september 2013

Artikel in Dagblad Trouw van Generaal Majoor b.d. Jhr H. de Jonge bestuurslid GOV/MHB van 9 september 2013



De minister van Defensie heeft een steeds groter wordend probleem. Toen zij eind 2012 aantrad had Defensie een onafgebroken periode van tweeëntwintig jaar van bezuinigen achter de rug: élk jaar minder te besteden. Haar voorganger minister Hans Hillen had in het kabinet Rutte 1 aangegeven dat “Defensie door het ijs is gezakt” en dat het klaar moest zijn met bezuinigingen op Defensie. Het defensiepersoneel constateert tegelijkertijd dat in diezelfde periode sommige andere departementen budgettair gigantisch zijn gegroeid, dan wel zonder repercussies en zonder schaamte hun budget enorm overschreden hebben. Het personeel ziet met lede ogen aan dat elke nieuwe kaalslag, in 2011 maar liefst 1 miljard, wordt verkocht als een verbetering. Van hen wordt iedere keer verwacht zichzelf weg te cijferen en met de veel geroemde can do mentaliteit hetzelfde werk te blijven doen met veel minder mensen. Zo langzamerhand een volkomen onwerkbare situatie.

De minister weet dus dat het defensiepersoneel, waarvoor zij telkenmale zegt zo’n bewondering te hebben, geen vertrouwen meer heeft in de (politieke) leiding van haar departement . Wanneer wij ons verder realiseren dat de opdrachten die militairen krijgen bijna altijd het optreden in buitengewone omstandigheden betreffen, waarbij anders dan bij overige overheidsdiensten bij militairen de opdracht boven de eigen veiligheid gaat, dan is vertrouwen in de politieke-, en militaire leiding van levensbelang.

De minister als politiek leider van het departement moet dan natuurlijk wel investeren in die vertrouwensband met haar personeel. Dat deed zij bij haar aantreden toen ze meldde dat het nu uit moest zijn met het snijden in de operationele eenheden. Wrang is dus dat we nu kennelijk opnieuw gaan meemaken dat schepen en wapensystemen verkocht gaan worden en dat eenheden opgeheven zullen worden. Natuurlijk konden we dit zien aankomen, immers de minister meldde al in mei van dit jaar dat, boven op de  € 1 miljard uit 2011, nu nogmaals € 330 miljoen moest worden ingeleverd. 
Dan hoef je geen strategische tijger te zijn om te beseffen dat die reducties, binnen de reeds uitgemergelde krijgsmacht, eenvoudig kunnen worden ingekopt door operationele eenheden op te heffen en het personeel te laten afvloeien. Voor dit laatste hoeft zij niet eens haar best te doen, het personeel houdt het voor gezien en loopt vanzelf weg.

De wijze waarop invulling gegeven wordt aan de bezuinigingen getuigt niet van een visie. Het is gewoon strepen tot de boekhouder tevreden is gesteld, zonder je al te veel af te vragen in hoeverre je nu nog de gewenste samenhang in je krijgsmacht overeind kan houden. Er zijn meer en andere creatieve oplossingen te bedenken, maar die zijn kennelijk niet aan de minister vanuit haar staf aangereikt. 
Wat blijkt nu verder van die voorgenomen maatregelen? Niet alleen een gloednieuw peperduur marineschip, de Zr. Ms. Karel Doorman, waar grote en eerder politiek geaccordeerde behoefte aan was, wordt verkocht, maar bij de Koninklijke Landmacht worden kennelijk ook gloednieuwe pantservoertuigen, de CV90,  in de verkoop gedaan. Die CV90 is een uiterst modern network enabled-system,  dat geldt als een niche binnen de NAVO. Ook deze zijn bijna afgeleverd, maar kunnen nu onmiddellijk in de verkoop voor een fractie van de aanschafwaarde.

Het op deze wijze van de hand doen van systemen, het laten verdampen van overheidsgeld, laat zien dat opeenvolgende kabinetten Defensie als een bezuinigingspost hebben beschouwd. Er is geen visie, de politiek heeft klaarblijkelijk geen idee waar het met de krijgsmacht naar toe wil. Het personeel roept al jaren om een richting. Sinds afgelopen maandagavond mag dit binnen VVD-kringen geen visie meer worden genoemd, hetgeen echter de minister van Defensie niet zou moeten weerhouden haar personeel te vertellen waar zij nu eigenlijk naar toe wil. En dat moet dan méér dan louter boekhouden zijn.

Wat het defensiepersoneel nodig heeft is een stip op de horizon, waarbij van de minister wordt verwacht om politieke moed te tonen en die stip verder weg te leggen dan alleen haar eigen regeerperiode. Daarvoor heeft ze steun nodig van andere bewindslieden en van de regeringspartijen. 
Zij zal ook met de Tweede Kamer in overleg moeten om draagvlak voor haar ambitie te krijgen, en dan niet alleen maar te spreken over wat wij gisteren en vandaag kunnen betalen. Daarvoor is ze nu juist politica. Ambitie, dat is wat Defensie nodig heeft en stoppen met zwalken. Onze minister heeft geen keus: zij moet rond Prinsjesdag zo’n ambitie laten zien, zo’n stip op de horizon.

Alleen dan kan ze het griezelige lage, bovendien verder afnemende, vertrouwen van het personeel, dat zij zo looft, ombuigen in een sfeer van ambitie en vooruitzicht. Alleen dan gelooft het defensiepersoneel weer in de politieke leiding en is het misschien bereid om bij Defensie werkzaam te blijven.

J.H. de Jonge

GOV/MHB. Gezamelijke Officieren Verenigingen/Middelbaar en Hoger Burgerpersoneel bij Defensie.