zaterdag 25 mei 2013

Lezing Generaal b.d. Koninklijke Landmacht Peter Striek op 27 maart 2013 tijdens symposium Nieuwspoort te Den Haag





Het Clingendael Rapport (CR) zoekt een antwoord naar de vraag welke krijgsmacht Nederland in de toekomst zou moeten hebben. Zij stelt dat prioritering van de belangen die de krijgsmacht van de toekomst moet verdedigen en dienen, leidend moet zijn, hetgeen in het kader van schaarste aan middelen altijd een goed uitgangspunt is.
Vervolgens wordt gesteld dat een veelzijdig inzetbare krijgsmacht die kan inspelen op allerlei onzekerheden én die geschikt is voor een breed scala van operaties, niet meer is te handhaven en we daarom op zoek moeten naar een andere soort krijgsmacht.
Die constatering is ingegeven omdat het CR uitgaat van het huidige defensiebudget. Echter de vorige Minister van Defensie Hillen, gaf in april 2011 al aan dat voor een dergelijke krijgsmacht het defensiebudget zou moeten toenemen. Maar dat wordt niet verder onderzocht.
De fundamentele doelstelling van iedere Staat moet gericht zijn op het verzekeren van vitale nationale belangen met behoud van eigen normen en waarden.
Het buitenlands beleid geeft richting aan het daarvan af te leiden veiligheids- en defensiebeleid.

Heeft de Regering nu aangegeven waar haar buitenlands beleid en veiligheidsbeleid op is gericht?
Dat zou het uitgangspunt moeten zijn. En aangezien we hier op politiek-strategisch niveau over beleid spreken, zou dat een lange termijn visie moeten zijn. Niet een visie tot de volgende verkiezingen of tot de volgende bezuinigingen zoals dat in de afgelopen 20 jaar telkens weer het geval was.
Voor de toekomst van de krijgsmacht moeten we kijken naar een veel langere periode van 15 tot 20 jaar. Vooral als het gaat over de inrichting van de krijgsmacht met materieelinvesteringen die vaak dezelfde of een langere periode beslaan, is zo’n lange termijn visie van wezenlijk belang. Een lange termijn visie gebaseerd op een gedegen omgevingsanalyse.

Nederland is een klein land met een economie die sterk afhankelijk is van export (5e exportland) en vanwege haar geografische ligging een belangrijke rol speelt in de doorvoer en afvoer van goederen naar en van andere landen. Hoewel er sprake is van een economische crisis, is Nederland nog steeds een rijk en welvarend land in een veilige regio, het is het op één na rijkste land van de EU.
Voor die welvaart is Nederland echter sterk afhankelijk van vrije handel, ook met regio’s waar het veel minder veilig is. Nederland heeft daarom groot belang bij een stabiele en vreedzame internationale omgeving. In feite een voorwaarde voor de welvaart waaraan we zo zijn gehecht.
Welvaart en veiligheid gaan dus hand in hand.

Onlangs steeg onze export met 0,1 % en dat haalde alle nieuwsmedia.
Maar, als er geen sprake meer is van enige rechtsorde in landen aan de zuidzijde van de Middellandse Zee,
als het Midden-Oosten zich tegen Israel keert,
als er een oorlog uitbreekt tussen Iran en Israel,
als Afghanistan weer volledig onder controle van de Taliban komt,
als India en Pakistan verwikkeld raken in een interstatelijk conflict,
als China steeds meer beslag gaat leggen op schaarse grondstoffen…(het defensiebudget is verhoogd van 45 mrd $ in 2007 naar 238 mrd $ in 2015), enz.,
dan zal de export meer dan een paar tienden van procenten dalen en zal ons land als doorvoerland nààr en vàn andere landen van Europa, duidelijk aan belang inboeten en zal de economie nooit meer op het peil van enkele jaren geleden komen.

Het rapport Verkenningen van 2010 (onderschreven door zes ministeries) onderkende reeds dat er in de komende 20 jaar sprake zou zijn van grote onzekerheid over de ontwikkeling van de internationale en nationale veiligheidssituatie.
Ik noemde u al de ontwikkelingen in landen zoals Tunesië, Egypte, Libië en Syrië. En wat te denken van de nieuwste ontwikkelingen in Mali, de Sahel en de Maghreb?
Welke conclusie trekt het CR hieruit?
Bij het verzekeren van onze nationale belangen zijn we sterk afhankelijk van samenwerking met andere landen. Daarom zijn we ook lid van de NAVO en de EU. Wij gaan er daarbij van uit dat we gezamenlijk optreden om ook ónze nationale belangen te dienen; het gemeenschappelijk belang is dus ook eigen belang.
Het CR geeft niet aan dat het lidmaatschap van een bondgenootschap ook verplichtingen met zich brengt. Maar het bondgenootschap gaat er wel van uit dat Nederland als 17e economie van de wereld, als tweede rijkste land van Europa, als 7e investeerder in de wereld, naar vermogen zal bijdragen aan het bondgenootschap, zijnde 2 % van het BNP. Of zoals recent in de politieke arena voortdurend gehoord: “de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen”. Het is in feite een soort inkomens -afhankelijke bijdrage aan stabiliteit en veiligheid.
Het CR zegt wel:  De kans op daadwerkelijke invloed op de internationale omgeving is daarbij groter naarmate Nederland de reputatie heeft van een betrouwbare en tot militaire risico’s bereide bondgenoot. Het CR stelt bovendien dat Nederland dan ook in staat moet zijn om een eigen bijdrage te leveren in het hoogste deel van het geweldsspectrum.

Dat gezegd hebbende moet Nederland een krijgsmacht hebben die óók kan bijdragen in het hoogste deel van het geweldsspectrum. Dat hoeft niet altijd het geval te zijn en het hoeft ook niet altijd een deelname van onbeperkte duur te zijn. Maar we moeten het wel kúnnen, zoals met de Task Force Uruzgan.
Dat hoeft niet altijd met een bijdrage van alle krijgsmachtdelen tegelijkertijd te zijn. Het zou initieel met de Koninklijke Marine kunnen zijn, gevolgd door inzet van een landmachteenheid, wel of niet gesteund door gevechtsvliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht.
Het zou ook initieel met de Koninklijke Luchtmacht kunnen zijn en niet gevolgd door welke bijdrage dan ook.
We kunnen bijdragen met het Duits/Nederlandse Hoofd Kwartier (inmiddels van multinationale samenstelling) dat zeer hoog staat aangeschreven binnen de NAVO en waarin Duitsland en Nederland veel hebben geïnvesteerd. Dat betekent een bijdrage waarbij we wel militaire risico’s accepteren, maar waarbij we niet altijd vooraan hoeven te lopen en waarbij sprake is van proportionaliteit.
We hebben de NAVO beloofd bij te willen dragen aan scenario’s op dit niveau.
Indien we niet van plan zijn dit te doen, dan zijn we een onbetrouwbare bondgenoot.
De krijgsmacht die op deze wijze is ingericht noemen we een veelzijdig inzetbare krijgsmacht.
Kenmerkend voor zo’n krijgsmacht is dat we voor een bepaalde periode in staat zijn op te treden in het hoogste deel van het geweldsspectrum. Afhankelijk van de omvang van de bijdrage, voor een korte of wat langere periode.
Kenmerkend voor zo’n krijgsmacht is ook dat met die capaciteiten men heel eenvoudig op lagere geweldsniveau’s, op niveau’s zonder geweld en ook nationaal, alle hoofdtaken kan dienen.

Wist u dat er vorig jaar ruim 2.000 keer een beroep is gedaan op de krijgsmacht om nationale steun in Nederland te vragen?
Met zo’n krijgsmacht kun je ook de belangen zoals genoemd in het CR dienen:

1. Invloed op het internationale toneel
2. Behoud van welvaart en economische ontwikkeling
3. Bevorderen van veiligheid en stabiliteit
4. Bevorderen van mensenrechten en humaniteit.

Echter daartoe is volgens CR het huidige budget ontoereikend.

Hoewel Defensie al sinds 1991 (Def Nota “Herstructurering en verkleining” minus € 1 miljard vooral bij de Koninklijke Landmacht; 1993 Prioriteiten Nota Paars 1, minus bijna € 1 miljard, daarna de ene reorganisatie na de andere en onlangs nog eens € 1 miljard minder)  heeft ingeleverd zonder dat er sprake was van een economische crisis, zal in de komende kabinetsperiode geen ruimte zijn voor aanvulling van geld dat ten onrechte bij Defensie is weggehaald.
We moeten dus nu afspraken maken over een strukturele groei van het defensiebudget nadat we de crisis hebben opgelost en we in beter welvaartswater terecht zijn gekomen.
Dan moeten we nu niet modellen gaan ontwikkelen waarbij er weer gereorganiseerd gaat worden.
Waarbij we internationaal niet naar vermogen bijdragen en free rider gedrag gaan vertonen.
Waarbij we expertise en capaciteiten gaan afstoten die we pas op de zeer lange termijn en met hoge kosten weer operationeel kunnen maken.
Waarbij er na de talrijke bezuinigingen en reorganisaties weer onrust onder het personeel ontstaat, terwijl de 6.000 mannen en vrouwen die in de komende jaren nu al de organisatie gedwongen moeten verlaten, nog niet weten wie dat zijn.

Mijn voorstel is dan ook om zeker niet nog eens te bezuinigen op Defensie. We hebben consistentie en continuïteit nodig. De huidige inrichting van de krijgsmachtdelen moet zoveel mogelijk worden gehandhaafd in de komende 4 à 5 jaar. Zeker voor die termijn moeten we bij Defensie ook de tering naar de nering zetten:
- Sommige zaken moeten even in de ijskast (oprichting van een nationaal Defensiemuseum à 
  € 160 miljoen,  nieuwe uniformen voor de Koninklijke Marechaussee);
- Meer off the shelf kopen en naar schaalvergroting streven met bondgenoten;
- De komende tijd geen grote investeringen doen;
- Capaciteiten waarvan we verwachten ze op de langere termijn niet meer nodig te hebben: afstoten;
- Terughoudend zijn met inzet van capaciteiten met zeer hoge exploitatiekosten.
Hoe de inrichting van de veelzijdig inzetbare krijgsmacht er in de komende jaren exact uit zou moeten zien, laat ik graag over aan het Ministerie zelf. Daar zit voldoende kennis en know how om samen met de operationele commandanten met goede voorstellen te komen.

Samenvattend:
Nederland heeft een krijgsmacht nodig die moet kunnen bijdragen aan stabiliteit en veiligheid in de wereld met een omvang en kwaliteit die past bij een welvarend en rijk land met de 17e economie van de wereld, als 7e investeerder in de wereld, als 5e exportland van de wereld.
Zonder stabiliteit geen goede cijfers voor onze economie als belangrijk exportland;
Zonder stabiliteit geen welvaart en zonder welvaart geen geld voor onderwijs en sociale zekerheid op het hoge niveau dat we gewend zijn;
Zonder goede krijgsmacht geen mogelijkheden meer voor jeugdige scholieren om te leren werken in teamverband;
Om van een 8 tot 5 mentaliteit af te komen;
Om zelfvertrouwen te krijgen;
Om leiding te ervaren en zelf leiding te nemen, indien nodig;
Ook geen mogelijkheden meer om extra diploma's te halen en na hun diensttijd een veel betere kans op de arbeidsmarkt te krijgen.

Ook nationaal zal de bv Nederland vaker nee krijgen op aanvragen voor steun,
Steun bij het handhaven van de openbare orde en veiligheid;
Aan het opsporen of voorkomen van misdrijven;
Het onschadelijk maken van explosieven;
Het blussen van duinbranden en het versterken van dijken;
Het evacueren van burgers in nood;
Het leveren van een noodhospitaal of het onderscheppen van "vreemde" vliegtuigen boven Nederland.

De Rijksbegroting bedraagt ca. € 270 miljard. Daarvan gaat slechts 2,8 % naar Defensie:
ca. € 7,5 miljard. Omdat er nu eenmaal veel mensen nodig zijn voor een krijgsmacht, gaat ca. €4,5 miljard (60 % ) naar salarissen en pensioenen (waarvan ca. 30 % terug gaat naar Financiën door loonbelasting, sociale lasten enz.). Ongeveer € 2 miljard is nodig voor exploitatie: opleiden en trainen, schieten, vliegen, rijden, varen en onderhoud aan materieel (daarvan vloeit de BTW weer terug in de Staatskas).
Wat blijft is investeringen. Voor een moderne krijgsmacht zou dat 20 % of meer moeten zijn. Maar dat kan dus maar 15 % zijn.

U begrijpt dat verder bezuinigen desastreuze gevolgen zal hebben. Hoewel we natuurlijk niet zeker zijn of het huidige kabinet na verrassende wendingen in hun plannen niet alsnog naar Defensie zullen kijken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten